Astma en allergien, Gezondheid
Leave a comment

One Health als toekomst

Neveneffect van klimaatverandering, het verbruiken van onze aardse hulpbronnen, maar ook de neveneffecten van de intensieve veehouderij is, dat er aandacht komt voor een ‘holistisch bewustzijn’. Laten we hopen op tijd. Het denken in (grotere) samenhangen in plaats van symptoombestrijding, waardoor we de problemen voor ons uitschuiven. Hoe lang nog? Er is een moedige, nieuwe manier van denken nodig, die je ecologisch of systemisch denken zou kunnen noemen en die hand in hand gaat met een andere waardering van de natuur en het leven: op zoek naar integriteit (Verhoog et al., 2003).

Eind 2024 publiceerden Hanna Mayerhofer en Isabel Pali-Schöll een artikel met de titel: One health, de invloed van milieu, wasmiddelen en hygiëne op barrière, microbioom en allergie. Het artikel komt uit de groep van wetenschappers die zich in Oostenrijk bezighouden met allergie, astma, rauwe melk, en stalomgeving. De ‘koestal-pil’ op basis van het wei-eiwit beta-lactoglobuline is door collega’s van hen ontwikkeld. Nu de blik op ‘one health’ vanuit hun expertise: de immunologie.

Onze slijmhuid is overal het contact naar buiten

Als organisme hebben we contact met de buitenwereld door middel van onze huid en vooral de slijmhuid. We kennen de slijmhuid in de neus, de mond en het verdere darmkanaal, maar ook de vagina. De slijmhuid grenst ons af en verzorgt de immunologische communicatie tussen buitenwereld en onze binnenwereld. Daarbij moet je de binnenkant van je darmen nog opvatten als (een relatieve) buitenwereld, eerst door passage door de darmwand komen stoffen (afgebroken voedsel, herkende allergenen) in aanraking met onze echte binnenwereld, ons bloed en lymfe.

De auteurs voeren een fictief persoon, de boerin Gisela, en beoordelen haar dagelijkse handelingen en keuzes, hoe die uitwerken op de slijmhuid en immunologische gezondheid en met name allergieën. Onze levensstijl, de keuzes hoe we en wat we eten, of we huisdieren hebben, hoe we met ziektes en antibiotica omgaan, hoe we ons wassen en tandenpoetsen, hoe we bewegen hebben effect op ons microbioom, de samenstelling van de slijmhuid, de darm en deze dagelijkse keuzes verstoren of genezen juist de barrière-functies van al dat slijmweefsel. Met behulp van een reeks voorbeelden uit het gewone leven van deze fictieve boerin vragen de auteurs om bewustzijn, hoe onze levensstijl onze immunologische gezondheid beïnvloedt.

Gisela is boerin, die zelf koeien heeft. Net als ieder ander mens wast zij zich, poetst haar tanden, wast haar kleding, snackt tussendoor en eet volwaardige maaltijden. Natuurlijk drinkt Gisela haar eigen rauwe melk. Zij wandelt met haar hond en is in contact met allerlei andere dieren op het bedrijf. Zij heeft stress, neemt maagzuurremmers en af en toe ook een slaapmiddel.

Wat doet dit met de immuniteit?

Wat wij niet meer doorzien, is hoe de industrie tal van hulpstoffen gebruikt om producten als zeep, afwasmiddelen en huid crèmes te ‘verbeteren’. Zo worden aan zeep, wasmiddelen en tandpasta oppervlakte-actieve stoffen toegevoegd (Natriumsulfaten). Waarom? Vanwege schuimwerking, (de-)emulgeren of verwijdering van tandplak. Dergelijke stoffen denatureren eiwitten, maar hebben daardoor ook invloed op het ontstaan van allergische ontstekingen. Ondanks dat we na het poetsen goed onze mond spoelen en een wasmachine de zeepresten verwijderd, komen resten van deze stoffen (dagelijks) in contact met onze huid en slijmhuid. Ook worden enzymen en parfums toegevoegd, die een uitwerking hebben op het functioneren van de barrièrefuncties. Zo bevatten spoelglansmiddelen voor de vaatmachine alcoholethoxylaten, giftige oppervlakteactieve stoffen, die aan de blinkende vaat blijven hangen en we dagelijks binnenkrijgen. Ook deze stoffen beïnvloeden de barrièrefunctie van de slijmhuid negatief, zijn aanleiding tot een vorm van dysbiose en geven ruimte aan ziekteverwekkers als Staphylococcus aureus die een plek in het darmmicrobioom veroveren.

De idee, dat je je dagelijks ‘moet’ douchen om schoon en fris te zijn, is in onze maatschappij binnengeslopen. Toegenomen persoonlijke hygiëne door onder meer de Covid-crisis leidt daarnaast tot veelvuldig ontsmetten van de handen. Het veelvuldig gebruik van ontsmettingsmiddelen met een antibacteriële werking is aanleiding tot resistentie van ‘gewone bacteriën’. Toename van astma onder verpleegkundigen wordt in verband gebracht met het veelvuldig gebruik van ontsmettingsmiddelen als triclosan. Daarnaast is er sprake van een veelvuldig en gemakkelijk gebruik van antibioticum, zowel humaan als in de veehouderij (ook als groeibevorderaar). Het leidt niet alleen tot onwerkzame geneesmiddelen, maar ook tot een toename van astma en allergie-gevoeligheid, waarschijnlijk ook weer omdat het darmmicrobioom verandert. Met name het (herhaald) gebruik van antibiotica op jonge leeftijd leidt later tot immunologische problemen die zichtbaar zijn als overgevoeligheid en astma. Tenslotte het gebruik van medicatie als maagzuurremmers en ook anti-psychosemiddelen, ook deze beïnvloeden de darmsamenstelling negatief.

De auteurs vragen dus aandacht voor met name chemisch-synthetische stoffen, door de industrie gemaakt om producten te verbeteren, om hun gebruik gemakkelijker te maken of om er puur beter en aantrekkelijker uit zien. Het barst ervan in onze convenience-maatschappij en op uiterlijk gerichte maatschappij. Verder hoort in het ‘one-health-concept’ het vermijden van gestapelde symptoombestrijdende maatregelen. Daaruit ontstaat namelijk een neergaande spiraal qua gezondheid, wanneer je niet verder komt als symptoomgerichte oplossingen.

One health en voedingskeuzes

Uiteraard speelt de voeding, de levensmiddelen die wij dagelijks tot ons nemen een belangrijke rol in de ontwikkeling van het darm-microbioom. Voedingsvezels werken als prebioticum, bepaalde suikers bevorderen de diversiteit van het microbioom. Een goed functionerende darm, die gesloten blijft en geen grote moleculen ‘lekt’ door de darmwand is cruciaal voor onze immuniteit. Naast voeding als prebioticum benoemen de auteurs het potentiële probiotische effect van gefermenteerde levensmiddelen, zoals zuurkool en andere gefermenteerde groenten, kombucha, yoghurt, brooddrank, kefir, miso, tempeh of kimchi. Opmerkelijk uitkomst van studies naar de werking van dergelijke probiotica is, dat deze probiotische bacteriën eerder een indirect effect lijken te hebben op het microbioom. Zij vermenigvuldigen zelf niet in de darm, maar veranderen het overige microbioom via hun stofwisselingsproducten. Bekend is onder meer de toename van butyraat, boterzuur, in een gezonde darm.

Waar veel naar is gekeken is de invloed van de vetzuursamenstelling van onze voeding. Er zijn tal van vetzuren, die op zichzelf (concentratie) of door de verhouding met andere (omega-6/omega-3 verhouding) het darm-microbioom beïnvloeden. Het zogenaamde mediterrane voedingsdieet staat in de schijnwerpers vanwege haar ontstekingsremmende eigenschappen. Wanneer je naar melkvet kijkt, dan kan zuivel (ongeacht verhitting) een bijdrage in de balans tussen n6 en n3, vooral door melkproducten te eten van weidende koeien, die niet of nauwelijks bijgevoerd worden met mais en krachtvoer. Er is inmiddels en reeks aan melkvetzuren (onder meer het weide-CLA (C18:2c9t11) en zijn voorlopers trans-vacceenzuur (C18:1t11) en trans-palmitoleïnezuur C16:1t9 een verhoudingen tussen vetzuren, die in verband gebracht worden met een positieve gezondheid, vooral als het om hart- en vaatziekten en type2-diabetes gaat.

Samenvatting hoe dagelijkse keuzes de immuniteit (als allergie, via de barrièrefuncties en het microbioom) negatief (in rood) of positief (in groen) beinvloeden. (gekopieerde uit artikel Mayerhofer en Pali-Scholl, 2024)

Conclusie one-health

Concluderend stellen de auteurs, dat we in ons dagelijks leven tal van factoren tegenkomen, die het microbioom van de mens – van neus tot darm tot huid – en ook de barrière van onze huid en slijmvliezen kunnen beïnvloeden, veelal negatief, maar ook positief.

De one-health-benadering met betrekking tot het microbioom en in relatie tot astma en allergieën richt zich eigenlijk op het vermijden van tal van nieuwe, bedachte stoffen die wij sinds enkele decennia in ons leven hebben opgenomen. Veelal zijn het hulpstoffen (schuimversteviging, hoogglans, emulgeren, …) die eenvoudige, vaak eeuwenoude processen ‘verbeteren’. Het blijkt dat veel van deze stoffen alleen of samen invloed hebben op ons microbioom. Wanneer we dan een stapje terug doen en weer aansluiting vinden bij huismiddelen uit moeder’s en grootmoeder’s tijd, dan vermijden we veel van deze negatieve uitwerkingen. Hetzelfde geldt voor keuzes in de dagelijkse voeding. Er is steeds meer informatie, hoe je via levensmiddelen juist een boost kunt geven aan het microbioom.

Wat betreft de melkproducten zijn de gefermenteerde producten van groot belang door hun pre- pro- en postbiotische werking. Maar ook het directe contact met de dieren, de koeien, de stal en de consumptie van rauwe melk speelt een cruciale rol in de gewenste samenstelling van het microbioom, de juiste barrièrefuncties met als gevolg een reductie van astma en allergieën in onze westerse maatschappij.

Literatuur

  • Mayerhofer, H., & Pali-Schöll, I. (2024). One health: the impact of environment, detergents and hygiene on barrier, microbiome and allergy. Allergo Journal International, 1-11. Hier te downloaden.
  • Verhoog, H., Matze, M., Van Bueren, E. L., & Baars, T. (2003). The role of the concept of the natural (naturalness) in organic farming. Journal of agricultural and environmental ethics, 16, 29-49.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.