T-cellen
Een belangrijk deel van dit immuunsysteem wordt gevormd door de witte bloedcellen, de lymfocyten oftewel immuun-cellen, die op hun beurt weer ontstaan in de stamcellen van het beenmerg. De lymfocyten zijn onderverdeeld in 3 klassen oftewel 3 typen cellen, de B-cellen, de T-cellen en de NK-cellen (natural killer cells).
De differentiatie van het type T-cellen gaat verder: de ‘helper’ en de regulerende’ T-cellen (respectievelijk T helper cells of Th-cellen en regulatory T cell of Treg-cellen). Th1 en Th2 cellen spelen een belangrijke rol in het verworven immuun-antwoord, de Treg cellen zorgen ervoor dat de immuniteit niet uit de bocht vliegt en onderdrukt / remt de uitwerking van de Th1 en Th2-cellen. Zowel bij een allergische reactie als bij auto-immuunziekten speelt de verhouding tussen Th1/Th2 en de mate van terugkoppeling door Treg een rol. In een verkeerd geprogrammeerd specifiek of verworven immuunsysteem gaat het om de verhouding tussen respons Th1 versus Th2. De twee typen zijn betrokken bij verschillende delen van de immuniteit. Er moet zich een gezonde verhouding ontwikkelen tussen beide en een probleem ontstaat, wanneer de Th2-cellen overmatig reageren. Deze scheefgroei beleven we als een allergische ontsteking. Wanneer er in het jonge leven ‘gewone infecties’ worden doorgemaakt, dan ontstaat er geen scheefgroei ten gunste van Th2-reacties. Op basis van deze fenomenen is de ‘hygiëne-hypothese’ ontwikkeld, die aangeeft hoe de verkeerde immuun-reactie-ontwikkeling kan worden voorkomen. Hoe intensief, hoe vroeg en met welke diversiteit het nieuwe kinderleven in contact komt met allerhand bacteriën uit de voeding en omgeving, bepaalt mede de aard van de allergische reactie.
Het niveau (concentratie) en de activiteit van de Treg-cellen speelt een belangrijke rol in het ontstaan van astma en allergieën. Hier komt het sterk op timing aan, het tijdstip in het jonge dan wel nog ongeboren leven, dat Treg-cellen hun werking kunnen hebben. Kinderen opgegroeid op een melkveehouderijbedrijf hebben een veel hoger niveau aan Treg-cellen, die bovendien langer aanhouden (Lluis et al., 2013). Verder komt uit deze studie naar voren, dat in kinderen, die niet van de boerderij afkomstig zijn, maar wel vanaf hun 1e levensjaar rauwe melk hebben gedronken, dan wel dat hun moeder tijdens de zwangerschap rauwe melk heeft genomen, eveneens een verhoogde hoeveelheid Treg-cellen hebben (gemeten op een leeftijd van 6 jaar), wat een deel-verklaring is voor het uitblijven van astma en allergieën bij het kind. De auteurs schrijven echter, dat de verhoogde Treg-cellen alleen niet tot een sluitende verklaring leiden. Er zijn co-factoren die een gunstige afloop van het proces mee beïnvloeden, zoals de bepaalde vetzuren, diversiteit aan bacteriën of vitamines (Casaca, 2014). Onderzoekers benoemen de leefwijze op de boerderij, waaronder het vroegtijdig in contact komen met vuil, hooi en stof, de consumptie van rauwe melk door moeder en kind op jonge leeftijd, als een leefstijl die leidt tot een goed, gezond immuun-antwoord. Men moet denken in generaties, aangezien een deel van de invloed al in de baarmoeder voltrokken wordt. Het a-specifieke en specifieke (verworven) immuunsysteem gaan op de juiste manier om met de omgevingsinvloeden (eiwitten, allergenen, bacteriën) (Schaub et al., 2009). Het is een kwestie van timing en uiteenzetting.
Cellen communiceren onder elkaar met behulp van cytokines. Dit zijn kleine eiwitten of polypeptiden. Deze stoffen zijn te vergelijken met hormoonregulatie. Bijna elk van de T-cellen produceren hun eigen cytokines. Er zijn ontstekingsbevorderende en –remmende cytokines. In onderzoek worden deze vaak gemeten om vast te stellen, wat de uitwerking is van een allergische reactie. In onderzoek in kinderen met een jong gerijpt immuunsysteem blijkt, dat de boerderij-omgeving (vuil), contact met hooi tesamen met rauwe melk in niet gestimuleerde witte bloedcellen leidt de aanmaak van ontstekingsremmende cytokines plus een verschuiving van de balans tussen Th1 en Th2 ten gunste van de eerste (Kääriö et al., 2016), waardoor de allergie-gerelateerde Th2-reactie uitblijft. Een allergie-kenmerk van een verhoogde Th1/Th2-verhouding is de verhoogde productie van Interferon-gamma (IFN-γ). Ook worden Interleukine-2 (Il-2) en Tumor-necrose-factor-beta (TNF-β) door Th1-cellen geproduceerd. Wanneer een infectie wordt opgeruimd in het lichaam zijn deze waardes verhoogd. Th2-cellen communiceren onder meer met Il-4, Il-5, Il-10 en Il-13. De Treg-cellen gebruiken deels dezelfde cytokines en nemen ook cytokines uit het lichaam weg, waardoor de reactie van de Th1 en Th2 beïnvloed wordt (Casaca, 2014).
De cytokines zijn ook betrokken bij de aanmaak IgE. In de 2e type lymfocyten, de B-cellen worden stof-specifieke immunoglobulines (IgE) aangemaakt, die in de bloedbaan belanden en verblijven. Hierdoor wordt het immunologisch geheugen van het lichaam versterkt en kan er een volgende keer snel en direct op een lichaamsvreemd allergeen gereageerd worden.
Test voor immunologische reactie
Voedselallergie wordt getest aan de hand van bloedmonsters (serum) van patiënten. Door het allergeen in contact te brengen met de antilichamen (Ig’s) krijgt men een indicatie of iemand een allergie heeft. Er is en primaire reactie (Type-1) allergie op basis van verhoogde waardes aan specifieke IgE’s. Echter er kan ook sprake zijn van een vertraagde immunologische reactie, waarbij andere Ig’s een rol spelen (IgM, IgA, IgG). Vojdani (2009) laat zien, dat mensen in alle Ig’s verschillend kunnen reageren door contact met de rauwe variant of de bewerkte, gekookte variant van een levensmiddel. Men kan een verhoogde reactie geven op basis van bewerkte worstjes en niet op rauw vlees, gekookt ei en niet op rauwe eieren.
Foto: bloemenpracht in onbemeste weiden in Graubünden (Ch)