Om de gevolgen van verhitting te beoordelen, kun je ook naar mensenmelk (moedermelk) kijken. Hier zijn veelal dezelfde enzymsystemen werkzaam als bij koemelk. Het blijven tenslotte moeders, die als zoogdieren hun eigen kindje via hun melkklieren in de 1e levensfase met de boze, bacteriële buitenwereld in verbinding moeten brengen. Gedurende dagen, weken of maanden kunnen hun babys van melk alleen leven, onverhit wel te verstaan.
Kinderen die te vroeg geboren worden, zijn zeer kwetsbaar voor bacteriële infecties. Men heeft in ziekenhuizen de keuze om melk te betrekken van andere moeders via de moedermelkbank (donormelk). Evenals bij de consumptie van koemelk speelt hier de vraag: verhitten of niet? De meeste ziekenhuizen kiezen voor de mildste vorm van pasteurisatie, de Holder-pasteurisatie (62-63oC, 30 min).
Gezien het maatschappelijke en ethische belang van deze groep zijn effecten van pasteurisatie en klinische gevolgen voor de baby’s op allerlei wijzen onderzocht. Wanneer men de historie van moedermelkbanken nagaat, blijkt dat de 1e banken al in 1909 zijn opgericht (Wenen). Tot de jaren 1950 was er een grote navraag van donormelk, echter daarna kwam de kunstmatige voeding op met tot gevolg, dat gedacht werd dat moedermelk eenvoudig te vervangen was door industriële babyvoeding. De donormelk en melkbanken namen getalsmatig sterk af in de jaren 1980. De transmissie van virus-infecties als HIV leidde er ook toe, om de moedermelkbanken te sluiten. Overigens kan men aan de ontwikkeling van de industriële babyvoeding aflezen, dat telkens de moedermelk als de ‘gouden standaard’ werd gezien. Zo werden de zeer langketenige onverzadigde vetzuren (EPA, DHA) en later de oligosacchariden in de receptuur van de poedermelk opgenomen. Uit onderzoek bleken deze inhoudsstoffen van groot belang voor de ontwikkeling van het jonge kind. Na 2000 neemt het inzicht, dat moedermelk noodzakelijk is voor de ontwikkeling van het kind en wordt borstvoeding algemeen gestimuleerd in vele landen. De samenstelling van moedermelk is zo complex en melk van menselijke moeders is zo anders dan die van koeien- of geitenmoeders, dat de revival van borstvoeding en moedermelkbanken begrijpelijk is. De industrie heeft niet voor alles een kopie.
Evenals de rauwe melk van koeien wordt de donormelk gecontroleerd en de moeders gescreend. De regels zijn niet veel anders dan die van rauwe koemelk, die voor directe consumptie bedoeld is: het moet vrij zijn van pathogene- en ontstekingsbacteriën (Staph. aureus) en bovendien hygiënisch (Enterobacteriaceae) gewonnen zijn. Ook hier wordt 1x per maand getest. Daar waar ongepasteuriseerde moedermelk wordt aangeboden, worden de donoren op TBC gecontroleerd. Slechts een deel van de ziekenhuizen in de Scandinavische landen biedt ongepasteuriseerde moedermelk aan.
Vanwege de kwetsbaarheid van deze groep te-vroeg-geboren kinderen wordt in moedermelkbanken vastgehouden aan de Holder-pasteurisatie, waar de melk niet warmer wordt gemaakt dan 62-63oC. Men is zich echter ook terdege bewust, dat men de melk ongepasteuriseerd, rauw zou moeten aanbieden, vanwege het vermijden van de gevolgen van pasteurisatie op de melkeigenschappen. Men erkent de negatieve uitwerking van de Holder-pasteurisatie, zowel op nutritioneel en immunologisch vlak en door verlies aan bio-actieve stoffen, die onwerkzaam raken. Door verlies aan enzymactiviteit (lipase) wordt de vetstofwisseling slechter, afweerstoffen werken minder of niet meer en alle immuuncellen zijn onwerkzaam.
Te vroeg geboren kinderen, die gepasteuriseerde melk van de eigen moeder kregen groeiden minder en langzamer (lengte) en hadden geringere vet-absorptie (17%) dan ten tijde dat ze rauwe melk van de eigen moeder kregen (Andersson et al., 2007).
Wanneer echter wordt gekeken, wat de gevolgen zijn van het verstrekken van rauwe moedermelk in plaats van verhitte voor de impact op de gezondheid, dan blijkt dat deze zeer gevoelige groep kinderen geen gevolgen ondervinden van de bacteriën, die men in de melk aantreft. Kennelijk zijn er nog een aantal beschermingsmechanisen in de melk die ongebreidelde groei van schadelijke bacteriën weten te voorkomen.
Foto: een drinkend kalf bij haar moeder, Völkleswaldhof (D)