Take home message
- Evolutionair zijn er tal van mooie, functionele aanpassingen in de melk-samenstelling die tot doel hebben de regulatie en immuniteit van de baby / jonge dier te optimaliseren
De biologie van borstvoeding en het zogen
Zoogdieren zijn we, samen met de koe, schaap, geit, maar ook de olifant, chimpansee, en honderden andere diersoorten. Het is eigenlijk iets heel bijzonders, en we gaan er zo enorm lomp mee om: melk drinken. Het bijzondere van een kalfje is, dat zij in de eerste 24 uur een darmkanaal heeft, dat nog niet gesloten is voor grote moleculen als de immuunglobulinen (Igs), de afweer-eiwitten tegen indringers, virussen en bacteriën. Deze grote moleculen komen vanuit het afweersysteem van de moederkoe, en worden opgenomen in het bloed en lymfe van het kalf: immuuntransfusie. Daarna is de darm beter gesloten, wat uiterst functioneel is om vanaf nu te voorkomen dat te grote eiwitten direct in et bloed terecht komen. Zo wordt er een grens gemaakt tussen buiten (darmlumen) en binnen (bloed/ lymfe). In het colostrum is de concentratie van deze Igs veel hoger dan in de melk die de dagen erna wordt gevormd. Als je immunologisch kijkt, wat er gebeurt, dan moet het kalf worden voorbereid op de kiemen die in de specifieke omgeving van de moeder aanwezig zijn. Voor de geboorte was zij beschermd in de baarmoeder, daarna door de rauwe moedermelk. Het kalfje wordt direct na de geboorte met behulp van de colostrum als het ware geladen met de juiste immuniteit. Bescherming die via het functionerende afweersysteem van de moederkoe is opgebouwd en wordt doorgegeven via de eerste colostrale melk.
Canadese onderzoekers (Wilms et al., 2022) hebben ook nauwkeurig gekeken naar het verschil in vetzuursamenstelling bij koeien vanaf de eerste colostrale melk, de overgangsmelk en tenslotte de melk na 3 maanden. Er treden subtiele verschillen op in samenstelling die wederom niet zonder reden zijn. Colostrum bevat naar verhouding veel vis-vetzuren, de langketenige omega-3 (n3) en omega-6 (n6) vetzuren. In de overgangsmelk neemt dit af om het laagste te zijn in de koemelk op 3 maanden. Het kalfje raakt steeds meer aangewezen op de gewone n3- en n6-vetzuren, namelijk alfalinoleenzuur (C18:3 n3) en linolzuur (C18:2 n6), wat in groene planten aanwezig is. Wat blijkt nu, de enzymen die noodzakelijk zijn om de vetzuurketens in stapjes van twee C-atomen te verlengen, die moeten nog beter ontwikkeld worden in de eerste maanden van het kalver-leven. Het jonge kalf is in het begin aangewezen op de vis-vetzuren via de moedermelk, pas later staat het kalf meer op eigen benen. Deze vis-vetzuren zijn in lage concentraties aanwezig, maar uiterst belangrijk voor biologische celfuncties en de opbouw van de hersenen.
De Amerikaanse onderzoeker van moedermelk, Katie Hinde, benoemde de ‘mother’s own milk’ als een persoonlijke melk, afgestemd op de behoeftes van het nieuwe leven. Dit kan zelfs van dag tot dag verscillen, als er een infectie optreedt bij haar kind. Melk als communicatiemiddel tussen moeder en de aarde-omgeving en de nieuwgeborene, die zijn immunologische weg moet zien te vinden. Veel van wat zich afspeelt aan subtiele veranderingen kan je terugleiden tot groei en ontwikkeling plus het uiteenzetten met de omgeving, de immunologie om te leren onderscheiden wat ziekmakend is, of wat voeding is.
Zure magen
Naast de vetten spelen uiteraard ook de eiwitten een belangrijke rol, zowel voor de weefselgroei als voor de regulatie en immuniteit. Eén van de vragen is, hoe de melk-eiwitten de maag kunnen passeren en een werking kunnen uitoefenen in het darmkanaal? De baby heeft hiervoor een oplossing, namelijk een niet te zure maag. Pas op latere leeftijd, waarschijnlijk na het stoppen met moedermelkvoeding, daalt de pH van de maag verder en is de maag beter in staat om de eiwitten te laten uitvlokken, opdat zij door pepsine gesplitst kunnen worden in peptides en aminozuren. De jonge babymaag is niet zo zuur en agressief als de volwassen maag. Ook weer een mooie aanpassing aan de melkvoeding. Ook verschillende eiwitten zijn aangepast, of beter gezegd passend. Tal van reguleringseiwitten, zoals lactoferrine hebben een ruimtelijke structuur, zijn bestand tegen het zure maagmilieu en worden ook niet direct aangevreten door de pepsines. Als heel eiwit kunnen zij in de darm terecht komen. Daar kunnen ze dan hun rol vervullen in de regulatie en immuunafweer.
Kalveren bij de koe
De maatschappelijke beweging om anders om te gaan met de gewoonte om koe en kalf direct na de geboorte te scheiden, kan je om verschillende redenen doen. Er is een emotionele reden, die teruggrijpt op bovenstaande overeenkomst tussen zoogdieren. Het kalf is net zoals de baby afhankelijk van zijn/ haar moeder, haar zorg, nabijheid, bescherming en vooral ook haar melk. Onze omgang met de kalveren is niet best en vooral economisch gestuurd. Tegenwoordig moet een kalf 14 dagen op een bedrijf melk krijgen, nog niet zo lang geleden ging ongeveer 70-75% van de jaarlijks geboren kalveren vrijwel direct weg, na de biest op transport naar een kalvermesterij, de navelstreng vaak nog niet opgedroogd. Of het zoveel milder is, als je slechts 14 dagen oud bent, valt te betwijfelen.
Als je het belang van moeder en kind meer op de voorgrond stelt, heb je als boer verschillende keuzen: hoe lang laat ik moeder en kind dagelijks samen? Hoe lang mag het kalf de melk van zijn eigen moeder drinken: dagen, weken of maanden? Boeren die (een deel van) hun kalveren bij de koe laten lopen en drinken, zijn nog zeer sterk in de minderheid. Het is lastig, de veehouder wil controle houden over de hoeveelheid melk wat een kalf krijgt, men schrikt terug van de kracht van het kalvergeloei, als de scheiding tussen moeder en kind wordt doorgezet en (vooral) koemelk was toch voor de verkoop bedoeld? Bovendien is er de goedkopere kalvermelk, met water aangelengde poedermelk net zoals de poedermelk voor babys.
Er zijn bedrijven, waar het kalf met de kudde mee gaat de stal in, de wei in; systemen, waar de kalveren 2x daags melk van hun eigen moeder mogen drinken, terwijl zij de rest van de tijd met de andere kalveren samen zijn, apart; er zijn systemen, waarin meerdere kalveren bij een ‘vervangings-moeder’ (Eng.: nurse cow, Duits: Ammenkuh) worden gezet; er zijn kortdurende systemen van enkele weken tot veehouders, waar kalveren drie maanden bij hun moeder meelopen. Op het Zuid Duitse BD-bedrijf Rengoldshausen steken de veehouders hun nek ver uit, door alle kalveren bij hun moeder te laten, stiertjes en koekalveren: de familiekudde. Men creëert daarmee geen gewetensproblemen, dat kalveren in een mesterij terecht komen, want alle dieren blijven uiteindelijk op het bedrijf. Het lot van de stieren is wel het slachthuis, net zoals de oudere melkkoeien. Het is geen opvanghuis, maar een produktiebedrijf, dat een ander evenwicht heeft gevonden tussen geld en welzijn. Een mooie film op het Duitse ARTE laat een jaar rond het leven van koe en kalf zien: Kuh im glück.
Gezien bovenstaande inzichten rondom de impact van de melkvoeding, de vetzuren en de eiwitten in de melk, verdient het natuurlijk aanbeveling om een kalf langere tijd bij zijn eigen moeder te laten zogen, te laten likken en verzorgen. Gezien de revival van de humane borstvoeding, zowel in het kader van de moeder-kind binding als de gezondheid van de baby, klinkt deze wens voor onze landbouwhuisdieren op basis van de biologie van het zoogdier, logisch. Sommige zien het als een recht, het recht van dieren om naar hun aard te worden gehouden (Verhoog et al., 2007). Maar het is duur, te duur voor velen. Initiatieven rondom kalveren bij de koe, maar ook de broeder haan bij de legkippen stranden op hoge prijzen voor het eindproduct. De consument is er niet rijp voor om welzijns-inclusieve melk of ei te kopen. Bovendien ziet niemand echt te wachten op nog een nieuw keurmerk op het melkpak. Het lukt vooral, als je als veehouder overtuigd bent van dit dierenrecht, waarbij je natuurlijk gedrag laat prevaleren. Ook is het belangrijk, dat je een consumentenkring vindt, die bereid is de echte prijs te betalen voor een product, inclusief het recht op zogen bij de eigen moeder.
Literatuur
- Hinde, K. (2013). Lactational programming of infant behavioral phenotype. In Building babies (pp. 187-207). Springer, New York, NY.
- Verhoog, H., Van Bueren, E. L., Matze, M., & Baars, T. (2007). The value of ‘naturalness’ in organic agriculture. NJAS-Wageningen Journal of Life Sciences, 54(4), 333-345.
- Wilms, J. N., Hare, K. S., Fischer-Tlustos, A. J., Vahmani, P., Dugan, M. E. R., Leal, L. N., & Steele, M. A. (2022). Fatty acid profile characterization in colostrum, transition milk, and mature milk of primi-and multiparous cows during the first week of lactation. Journal of Dairy Science.