Take home message
Angst voor bacteriën en schimmels zit diep in ons. Bacteriën spelen echter een cruciale rol in de opbouw van een gezond functionerend immuunsysteem en de vertering van voedsel. Derhalve is vroegtijdig contact met genoeg bacteriën van belang. Hier wordt beschreven, dat dit ook voor een andere bacteriebron dan rauwe melk gaat.
Gewenste bacteriën
Tal van onderzoeken wijzen erop, dat de consumptie van rauwe koemelk in de eerste levensjaren beschermt tegen verdere allergieën, vaak levenslang. Er zijn allerlei factoren, waarom rauwe melk beschermend werkt: (1) de wei-eiwitten zijn onveranderd en roepen geen allergische reactie op; (2) melk bevat allerlei levende bacteriën, die zoals probiotica beschermend werken; (3) enzymen blijven onveranderd. Verder gaat het om de timing, het tijdsvenster in het jonge leven van kinderen, waarin de rauwe melk organiserend werkt in de verdere rijping van het jonge immuunsysteem.
De bacteriële druk in ons voedsel en om ons heen is een uitdaging en tevens een dilemma. Hoeveel bacteriën zijn gezond, welke wel en welke niet? Enerzijds is er angst voor ongewenste bacteriën, die kinderen ziek kunnen maken. De keuze valt dan op rauwe melk met zeer lage kiemgetallen, omdat hier de minste risico’s te verwachten zijn. Anderzijds zijn de bacteriën juist gewenst, omdat er vele commensalen onder hen zijn, die mogelijk de gewenste uitwerking hebben op de immuniteit. Bacteriën als probiotica of bacteriën in gefermenteerde producten behoren dan ook alle tot de gewenste bacteriën.
Bronwater of leidingwater
Onderzoekers in Kroatië bekeken niet melk, maar drinkwater. Vooral op het platteland drinken mensen nog geregeld uit bronnen, terwijl in steden meer gebruik wordt gemaakt van gecontroleerde drinkwatersystemen. De onderzoekers wilden weten, wat de invloed was van de drinkwater-oorsprong (eigen bron versus gezuiverd leidingwater) op de ontwikkeling van allergieën.
Nu blijkt, dat bacteriële waterkwaliteit van de bronnen anders is dan die van de stadse waterleidingbedrijven. In tabel 1 zie je de verschillen in kiemdruk, waarbij voor alle waarden het water van individuele bronnen significant hoger is dan het stadse water. Als je naar de gemiddelde waarden kijkt, dan is het kiemgetal eigenlijk hoger dan we in hygiënisch gewonnen rauwe melk vinden. Goed gewonnen melk moet eigenlijk geen coliforme kiemen bevatten.
Leidingwater | Bronwater | |
Kiemgetal | 0 | 6.500 |
Coliforme bacteriën | 0 | 2.000 |
Clostridium perfringens | 0 | 700 |
Pseudomonas aeruginosa | 0 | 2.500 |
Er zijn twee opvallende verschillen in ziekte-incidentie tussen de kinderen die leidingwater, dan wel bronwater dronken. Ten eerste vertonen de kinderen die bronwater drinken, beduidend minder problemen met allergie, en ten tweede is er sprake van een dosis-effect relatie, wat betekent, dat bij hogere concentratie van bacteriën in het bronwater en derhalve een grotere dagelijkse dosis aan bacteriën, er minder klachten gevonden worden.
Iets dergelijks werd ook al eens beschreven door Perkin en Strachan (2011), toen het om de effecten van de rauwe melkconsumptie ging bij kinderen levend op grote melkveebedrijven. Ook zij vonden, dat de allergische reactie (gemeten op basis van de IgE-waarden) geringer waren, wanneer kinderen rauwe melk (vanaf het eerste levensjaar) in plaats van verhitte melk kregen (shop melk), maar ook, dat de klachten kleiner zijn, naarmate er meer melk in de week geconsumeerd is. Dus ook een dosis-effect relatie.
Angst tussen de oren
Dit soort artikelen geeft eens te meer aan, dat wij in ons leven een andere verhouding moeten vinden tot bacteriën, maar ook virussen. Elke gevonden bacterie staat nog altijd gelijk aan “vies, onhygiënisch en vooral gevaar, pas op”. Bacteriën worden te vaak rücksichtlos bestreden, uitgeband door een levensmiddel te verhitten, chloor of antibiotica in te zetten. In de Westerse wereld komen we steeds minder in contact met omgevingsbacteriën. We willen van hen af, we willen in een zuivere, schone wereld leven en we spreken over ze als onze vijand (Eng.: enemy of foe). Wij moeten ons echter realiseren, dat het merendeel van de bacteriën onschadelijk zijn, het zijn commensalen (letterlijk: mee-eters) die een belangrijke rol spelen in ons leven, in ons lijf, op onze huid, op al onze slijmvliezen. Het gaat om triljoenen micro-organismen die met elkaar ettelijke kilogrammen aan bacteriemateriaal vormen, vooral in onze darm.
Een kind doet er circa drie jaar over om zijn immuunsysteem op orde te krijgen, waarbij de bacteriële samenstelling van het darmkanaal een sleutelrol krijgt in de latere problemen van allergie en astma, maar ook obesitas, type-2 diabetes en autisme. Wanneer een jong kind al vroeg een valse start maakt en kinderen te vroeg, te steriel voedsel geven, te vaak een antibioticakuur, te veel afgeschermd zijn van omgevingsvuil, dan kan zo iemand er de rest van zijn leven last van hebben. Herstel achteraf is veel moeilijker dan het goed opbouwen in de eerste drie levensjaren.
Geïsoleerde bacteriestammen
De reductionistische benadering in het onderzoek heeft een sterke focus op de bacterie, een bacteriestam, die losgekoppeld van een omgeving wordt onderzocht. In geïsoleerde setting kom je vooral twee soorten onderzoek tegen: enerzijds het onderzoek, waarin mensen ziek worden en waarin via PCR-technieken (DNA of RNA = genetisch materiaal) precies wordt aangewezen, welke bacteriestam er nu verantwoordelijk was voor een uitbraak bij voedselvergiftiging of zoonose. De insteek is vooral te achterhalen op welke plek de ongewenste bacterie zich heeft ontwikkeld en de dader te identificeren. Anderzijds het onderzoek naar probiotica, naar een bepaalde bacteriestam, die aantoonbaar in de darm beland en die daar een werking heeft. Hier gaat het veelal om gepatenteerde stammen, waar geld mee te verdienen is en die in potjes zuivel of capsules met gedroogde bacteriën belanden.
Bronwater en rauwe melk daarentegen vormen eerder een ecosysteem, een soort matrix, waarin organismen elkaar wellicht kunnen versterken en er ook micro-organismen zijn, waarvan we wellicht nog niet weten of en hoe ze (samen) werken.
Literatuur: Turkalj, M., Drkulec, V., Haider, S., Plavec, D., Banić, I., Malev, O., … & Custovic, A. (2020). Association of bacterial load in drinking water and allergic diseases in childhood. Clinical & Experimental Allergy, 50(6), 733-740.