Melk, Rauwe melk en veiligheid
Laat een reactie achter

Omgaan met je angsten

Als de angst regeert, kun je dan nog helder denken, de juiste afwegingen maken en goede beslissingen nemen? De doodsangst is wellicht het summum van de angsten. We doen er soms alles aan om de dood buiten de deur te houden en het leven te rekken. De angst in de COVID-19 pandemie leidt ertoe, dat we als gewillige schapen opvolgen, wat deskundige virologen ons voorschrijven. Of het klopt of niet. Zo diep zit de angst. Dag na dag worden we overspoeld met beelden, cijfers van deskundigen, die ons inlichten over het nieuwe gevaar en die je in een constante onzekerheid houden. Beelden die worden begeleid met dreigende oorlogstaal. Je moet een goede statisticus zijn om door de cijfer brei heen te kijken. Ministers varen derhalve op de informatie die de WHO en RIVM ons verstrekt. Verschillende vragen blijven onbeantwoord. Moet je de terugloop van het aantal besmettingen en door COVID-patiënten belegde intensive care plekken nu toeschrijven aan de maatregelen die zijn genomen of hebben we te maken met de normale afname van een virusbesmetting die in de maanden april en mei gewoon vanzelf uitdooft? Hoe onderscheiden experts het nut van de maatregelen ten opzichte van het normale verloop van een virus in het voorjaar, zonder dat er sprake is van een enkel experiment? Waarom zijn experts in verschillende landen het niet eens en komen tot verschillende adviezen (afstand houden: 1, 1½ of 2m? Mondkapjes ja of nee?)? Waarom zijn bepaalde Westerse landen succesvoller dan andere? Waarom horen we niets over de rol van het immuunsysteem en hoe je de eigen afweer kunt verbeteren? Wat is de rol van onze voeding? Toch worden zonder blikken of blozen de maatregelen verdedigd, echter een wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt veelal. Een goede omgang met een pandemie kennen we niet, de Spaanse griep is te lang geleden, de Aids-crisis is ondergedekt met antivirale middelen, waarbij Aids tot een chronische ziekte is geworden en een voorspelde pandemie als de Mexicaanse varkensgriep 15 jaar geleden werd geen echte pandemie.

EHEC-bacterie en Corona-virus

De doodsangst voor Corona kent sterke overeenkomsten met de angst rondom de consumptie van rauwe melk. Aanleiding was de vondst van een nieuwe bacterie in besmet rundvlees in 1993, een E. coli stam, de shigatoxin producerende E. coli (EHEC type O157:H7). De “hamburger-disease” was geboren, nadat mensen stierven aan niet goed door gegaard rundvlees van de gril. Vlees en melk komen van dezelfde dier en het leidde ertoe, dat tegelijkertijd alle rauwe melk in de ban werd gedaan. “Rauw” was het nieuwe gevaar en rauwe melk werd een potentieel gevaarlijk voedingsmiddel, vanwege de mogelijke contaminatie met mest. En resten stront vind je altijd aan een koe, hoe goed je die ook poetst of verzorgt. Een boerderij is geen Intensive Care-afdeling. Een onzichtbare (in dit geval) bacterie was de boosdoener. Ziek te worden of te sterven aan EHEC werd met dezelfde angst omkleed als bij het Corona-virus.

In Duitsland bestond tot in de jaren 1990 een florerende markt van Vorzugsmilch (= legaal geproduceerde rauwe melk), die binnen enkele jaren de nek werd omgedraaid, ondanks het feit, dat er nog nooit iemand gestorven was en is aan het drinken van Vorzugsmilch met EHEC. Er kwam nieuwe regelgeving en de deskundigen schreven voor, dat rauwe melk niet langer geconsumeerd mocht worden door de kwetsbaren in de samenleving: jonge kinderen (met een te ontwikkelen immuunsysteem), ouderen (met een verzwakt of slecht immuunsysteem) en zwangere vrouwen (teneinde hun jonge kind niet te besmetten). Er was in de ogen van de deskundigen een veilig alternatief, namelijk de gepasteuriseerde melk. Bovendien waren de deskundigen het eens, dat er (vrijwel) geen verschil was in de gezondheidsaspecten van rauwe en verhitte melk. Probleem opgelost en rauwe melk gemarginaliseerd.

Gezondheidsaspecten van rauwe melk

Het beeld veranderde langzaam, toen in de eerste jaren van dit millennium studies naar buiten kwamen (o.a. Riedler, 2001; Perkin, 2006; Sozankska, 2010; Loss, 2011), die lieten zien, dat het juist de rauwe melk was, die jonge kinderen beschermden tegen astma, allergie en hooikoorts, hun leven lang (preventie derhalve). Verhitting maakte het verschil. Het drinken van rauwe melk bleek een op zichzelf staande beschermende factor om de verschillen in allergie en astma te verklaren (Fahrländer en Mutius, 2010; Loss, 2011). Er ontstond een enorm dilemma: moest je rauwe melk nu afwijzen vanwege de mogelijkheid, dat het de verkeerde bacteriën bevatte of moest je rauwe melk nu omarmen, omdat het preventief gebruikt kon worden tegen astma en allergieën? Hoe maak je een afweging tussen de vroege, levenslange preventie door rauwe melk tegen een levenslang gebruik van medicijnen tegen astma of tegen een klein kind wat jarenlang niet slaapt van de jeuk van zijn eczematische huid? In experimenteel onderzoek, wat in de jaren 2010 werd gedaan aan de Universiteit in Kassel, werd Vorzugsmilch verstrekt aan meervoudig allergische kinderen. Deze kinderen konden de rauwe melk wel, maar de gepasteuriseerde melk niet verdragen (Abbring et al., 2019). Bovendien knapten zij daarna op, wanneer zij rauwe melk en rauw gefermenteerde producten in hun dieet opnamen. Hun pallet aan allergieën verdween door de omstelling op rauwe melk (genezing derhalve). Onderzoek in muizen maakte duidelijk welke immunologische verschillen en gezondheidsgevolgen er bestaan tussen rauwe en verhitte melk (Abbring’s promotie, december 2019). Ook onderzoek onder volwassenen versterkte het beeld, dat vooral diegene die te maken hebben met chronische ziekteproblemen en eerder een zwakkere immuniteit, het meeste baat hebben bij de consumptie van rauwe melk en rauwmelkse producten als kefir (Baars et al., 2019 a en b).

Een discussie over de positieve kanten van rauwe melk wordt in de (Duitse) wetenschap nauwelijks gevoerd, ondanks dat dit een cruciaal verschil is in de vergelijking met COVID-19. Rauwe melk beschermt en heelt waarschijnlijk, terwijl voor de virus-pandemie eigenlijk geen positieve aspecten te bedenken zijn. Toch deed een leidende wetenschapper het onderzoek naar de allergische kleine kinderen (Abbring et al., 2019) zelfs af als onverantwoordelijk. In het Duits heet het “alle Ampel gehen auf rot”, wanneer je rauwe melk in één zin met jonge kinderen noemt. Dergelijke verzwakte kinderen moest je niet blootstellen aan de gevaren van rauwe melk. Dit standpunt werd vooral gevoed door de mening, dat veilig geproduceerde rauwe melk niet kon bestaan en wordt subtiel in gemasseerd in de Duitse woorden, dat je een verschil hebt tussen “Trinkmilch” en “Rohmilch”. Dit impliceert, dat je rauwe melk eigenlijk niet drinken kan en dat melk pas drinkbaar is na pasteurisatie. Men eiste 100% veiligheid. Aanhangers van de mening, dat er geen veilig te produceren rauwe melk bestaat, zijn inmiddels op weg om een nieuwe melk te ontwikkelen, die “slechts mild behandeld” wordt. Grootscheeps onderzoek wordt thans voorbereid om “mild behandelde melk” te testen in zwangere vrouwen, teneinde te kijken of dergelijke melk tot bescherming leidt, vergelijkbaar met rauwe melk (Project Martha-melk, Uni München).

De parallel met Corona is er uiteraard nog steeds. Eigenlijk wil men iedere inwoner controleren en via een app moet duidelijk worden, of en wanneer je in contact bent gekomen met een COVID-19 patiënt. Ook voor de Duitse Vorzugsmilch bestaat een controlesysteem, dat geënt is op eenzelfde principe: breng de mensen in kaart die in contact zijn gekomen met een besmet voedingsmiddel en zorg er door een track-and-trace systeem voor, dat je elke liter melk kunt achterhalen en terugroepen. Overigens is bij vaststelling van een verkeerde bacterie in Vorzugmelk een terugroepactie meestal te laat. Alle melk is al gecosumeerd en eigenlijk altijd zonder dat je hoort, dat er iemand ziek is geworden. De controle van de Duitse Vorzugsmilch is uitgerold door de Duitse overheid en deze kan naar believen bepalen of de normen nog wel “veilig” zijn. Herhaaldelijk heeft men de normen voor veiligheid al aangehaald door de eisen voor nog minder bacteriën in de melk, op te schroeven. Zodanig, dat het voor de veehouders bijna niet meer mogelijk is om nog een fles rauwe melk te leveren. Zo kun je ook een produkt om zeep helpen.

EHEC-detectie en COVID-detectie

Een ander aspect in het wegnemen van de angst, is de juiste detectie van de bacterie of het virus. Het vaststellen of je te maken hebt met een gevaarlijke E. coli stam is evenals het vaststellen of je met het nieuwe COVID-19 virus besmet bent, best lastig. Het onderzoek is gebaseerd op fragmenten van het DNA of RNA, de genetische code. Voor het testen van de voedselveiligheid is men in de laatste jaren in Europa overgegaan op het vaststellen van bacterie-aanwezigheid op basis van DNA-testen, zg. PCR-technieken. “Vertel mij uw DNA, en ik vertel je wie je bent”. Op basis van de aanwezigheid van bepaalde combinaties van genetische codes of eigenschappen is de lab-uitslag “positief”. Probleem is, dat niet ieder land en elk laboratorium dezelfde tests gebruikt en dat men soms al op basis van eenvoudige tests besluit, dat er een gevaar is. Er is geen eenduidige interpretatie en methodiek, wat tot verwarring leidt, maar vooral eigenzinnige en politieke interpretatie door lokale overheden. Het summum, hoe verschillend uitslagen worden ingeschat, zie je in de 50 staten van de VS; er zijn staten waar rauwe melk volledig vrij te krijgen is tot staten, waar de rauwe melk volledig in de ban is gedaan. Wanneer kennis ontbreekt, hoe men bacteriën en virussen moet duiden (lees: een positieve uitslag), dan neemt men het zekere voor het onzekere met soms ernstige gevolgen voor bedrijven of de maatschappij. Risico van “slecht laboratoriumonderzoek” is daarbij, dat men te veel vals-positieve uitslagen heeft, dat wil zeggen positieve uitslagen, die eigenlijk onjuist zijn. Men meet wel iets, men vindt een DNA-fragment, maar niet precies die gevaarlijke E. coli-variant en derhalve zou de uitslag negatief moeten zijn. Wat men als een positieve uitslag ziet, hangt dus af van de meting en het inzicht van het laboratorium. In het ergste geval worden kaasmakerijen maandenlang gesloten, worden “besmette producten” teruggeroepen, vaak zonder dat er een mens ziek is geweest. Wanneer onderzoekers dan ook nog eens overgaan op het testen van melkfilters in plaats van de melk zelf, dan heb je de poppen aan het dansen, aangezien de kans dat je in een melkfilter, die voor de melktank geïnstalleerd is en waar de melk van alle koeien langs loopt, positief getest wordt, is nog vele malen groter, dan het vinden van EHEC-DNA in de te consumeren melk zelf. In het melkfilter passeert 1000en liters melk per keer en is bedoeld om allerlei bezinksel, cellen, etc. uit de melk te halen. Melkfilters zijn derhalve een bron van bacteriën, als zij hun werk goed doen. Naast de vals-positieve uitslagen op grond van onjuiste laboratoriumtechniek, ontstaat er een nieuw probleem, namelijk of “elke gevonden bacterie of virus ook werkelijk schadelijk is”. Veelal is er sprake van een zero-tolerantie en wordt elke positieve uitslag gevolgd door stillegging van de productie.

Zo is ook de interpretatie, omzetting en handhaving van de Europese hygiëne-richtlijn zeer verschillend tussen de Europese landen, vergelijk de verschillen tussen de Amerikaanse staten. De meeste landen kunnen niet precies genoeg testen en besluiten op grond van het vinden van bepaalde DNA-fragmenten van de E. coli bacterie, dat er een potentieel gevaar is voor de volksgezondheid. Dit terwijl het onderzoek laat zien, dat juist de combinatie van verschillende genen er pas toe leidt, dat je een gevaarlijke bacterie aanwezig is. Het andere probleem is het probleem van de dosis. Het vinden van een DNA-fragment (wat je eigenlijk altijd wel kunt aantonen, dood of levend, met behulp van PCR) betekent nog niet, dat je ziek wordt van een product. Er is in tests een verschil tussen gevoeligheid (sensitivity) en juistheid (specificity). Hoe hoger de een, hoe lager de ander, wat betekent, dat je altijd vals-positieve uitslagen zult hebben.

Risico-bepaling van rauwe melk

Wanneer je echt de gevaren van rauwe melkconsumptie wilt beoordelen, dan moet je gevaren en risico’s afzetten tegen de (gezondheids)winst, die rauwe melk je kan brengen. Vergelijk de Corona-crisis: moet ik, om alle besmettingsgevaren te vermijden, mijn geliefden niet meer zien, omhelzen, aanraken, om in eenzaamheid als oudere of zieke mijn laatste dagen door te brengen? Om meer huiselijk geweld te accepteren? Om zoveel bedrijven failliet te laten gaan? Om het laatste leven te redden? Om in een recessie te raken? Wat is het je waard om een bepaald risico te nemen? Is het middel uiteindelijk erger dan de kwaal? Is het risico van rauwe melkconsumptie alleen te beperken door helemaal geen rauwe melk meer te drinken? Het is wat vele beleidsmakers, controleurs en wetenschappers het liefste zien. Daarmee verlies ik ook alle potentiele gezondheidsvoordelen die er aan rauwe melk vastzitten. Is er alleen een toekomst voor allerhande technologisch behandelde melkproducten, als “koud-pasteurisatie”, “ultrafiltratie” en “mild-behandelde melk”. Technologie, die op een gewoon melkveehouderijbedrijf niet meer is in te voeren. Of kun je ook het hygiënevraagstuk bij de bron, namelijk het melkveehouderijbedrijf aanpakken? Recentelijk publiceerden Berge en Baars (2020) een studie naar de aanwezigheid van ongewenste zoonotische bacteriën in rauwe melk; en wel in die rauwe melk, die bewust wordt geproduceerd voor directe consumptie, zonder enige vorm van verhitting. De risico’s blijken zeer gering te zijn en ook blijkt, dat zelfs gepasteuriseerde melk niet vrij van risico’s is. Risico’s, ook in rauwe melkproduktie, kun je met de juiste kennis rondom melken, hygiëne en diergezondheid, grotendeels terugdringen (Berge en Baars, 2020). Evenals de mogelijke gezondheidsvoordelen van rauwe melk wordt er nauwelijks door onderzoeksinstanties aandacht besteed, hoe melkveehouders een zo veilig mogelijke rauwe melk kunnen produceren. Er wordt geen of nauwelijks onderzoek gedaan, aangezien iedereen ervan uitgaat, dat je de bacterie, het virus als eerste gevaar moet vernietigen, bestrijden, doden. Niet, hoe je de omgeving van de bacterie zodanig kunt veranderen, zodat een bacterie niet of nauwelijks schade aanricht. De tegenstelling tussen Pasteur en Bernard leeft nog steeds voort.

Health or hazard?

Wetenschappers hebben er een handje van om voortdurend de uitbraken door een besmet voedingsmiddel groots te publiceren (vergelijk de dagelijkse COVID-19 update). Echter de enige, eerlijke en juiste uitweg uit de discussie “rauwe melk, health or hazard” is om een goede kwantitatieve risico-beoordeling te maken, waarbij je zowel de voordelen meeneemt (minder astma en allergieën, potentieel lagere gezondheidskosten, betere kwaliteit van leven, etc.) tegen de mogelijke gevaren van een product, waarin een bacterie aanwezig kan zijn (aantal ziekten, uitbraken, sterftegevallen). Tests die de bacterie of het virus aantonen, moeten een hoge betrouwbaarheid hebben, anders bouw je een op ongegronde angst gebaseerde schijnwereld op en ontstaat er maatschappelijk een ongegronde angst voor bepaalde levensmiddelen, wanneer het woord “bacterie” of “virus”, maar ook “rauw” of “boeren” opduikt. We moeten niet doen, alsof wij een risicoloze maatschappij kunnen creëren en we moeten ons ook bewust zijn, dat er maatregelen geïmplementeerd zijn, zoals verplichte pasteurisatie van melk en kaasmelk, die weleens kunnen bijdragen tot een toename van gezondheidsklachten en hogere gezondheidskosten. Het heeft geen zin om alle stoplichten op rood te zetten, om de maatschappij stil te leggen alleen maar na de vondst van een nieuwe bacterie of een virus.

Er spelen echter allerlei belangen mee in de achtergrond. Belangen die mensen, onderzoeker en politici sturen in wat zij benadrukken, wat zij naar buiten brengen en wat zij willen onderzoeken. Er is veel meer goed onderzoek nodig naar gezondheidsverschillen tussen rauwe en gepasteuriseerde melk en melkproducten. Kwaliteit boven kwantiteit. Meer onderzoek moet gedaan worden naar een veehouderijpraktijk, die consistent, dag in dag uit, een zeer hygiënisch gewonnen rauwe melk weet te produceren. Dergelijk onderzoek is vaak niet sexy genoeg, er wordt geen subsidie voor gegeven, en het is eerder inter- of transdisciplinair onderzoek, dat moeilijk te publiceren valt en het valt derhalve buiten de scoop van de echte natuurwetenschap. Wie kan er een patent ontwikkelen uit rauwe melk? Wie kan er geld mee verdienen behalve de veehouder zelf?

Angst die de discussie verstikt, omdat men primair in een overlevingsmodus komt, moet liever vroeger dan later in een breder perspectief geplaatst worden. Dan blijken er andere oplossingen mogelijk, die op de lange termijn helender kunnen werken dan korte-termijn oplossingen. Er zal altijd een rest-risico overblijven van een bepaalde keuze en gedrag. Echter je moet dan wel eerst aangeven, hoe ernstig dit risico nu is in vergelijking met ander gedrag, met andere gevaren die er zijn. Een Amerikaanse veterinair zei eens: “het risico om bij een auto-ongeluk te sterven, wanneer ik mijn rauwe melk op de boerderij ga ophalen, is vele malen groter dan het risico te sterven door een gevaarlijke bacterie die in de rauwe melk aanwezig is.”

Afbeelding: Schilderij Edvard Munch, Skrik oftwel De Schreeuw (1893)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.