Melkconsumptie per hoofd neemt gestaag af, aangezien het vertrouwen in de kwaliteit van melk tanende is in de bevolking. Het negatieve imago rondom melk en koeien is dat de koeien (te) veel melk geven, vaak op onnatuurlijke wijze (type voer, alleen op stal) en met behulp van de verkeerde hulpmiddelen (geneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen). Ondanks regelgeving en tolerantie- en veiligheidsgrenzen neemt het vertrouwen in melk af. Met name in de VS zijn de grenzen van de productie nog wat verder opgerekt als in Europa. Het gebruik van groeihormonen is niet ongebruikelijk, evenals het volledige opstallen van de hoogproductieve dieren. Antibioticabehandeling (als droogzetters, (sub)klinische mastitis) moeten ertoe leiden, dat de koeien in elk geval meer dan 1 lactatie meegaan.
In 2019 publiceren Welsh et al. (2019) een vergelijking tussen gangbare en biologische melk in de VS. In negen regio’s verdeeld over de hele VS werden melkmonsters genomen in de winkel. Het is de melk die dus aan de consument als consumptiemelk wordt aangeboden. In totaal zijn 69 monsters onderzocht. De interesse ging uit naar:
- Residuen van antibiotica
- Groeihormonen
- Residuen van bestrijdingsmiddelen
Het is verbazingwekkend, dat anno 2015 nog altijd de zeer persistente bestrijdingsmiddelen DDT, DDE en Hexachloorbenzeen worden gevonden, zowel in gangbare als in biologische melk (vrijwel 100% van de monsters is positief). Het gemak waarmee deze middelen in de jaren 1950 de wereld binnen drongen, achtervolgt ons nog steeds. Anders is dit bij andere middelen als bijvoorbeeld Atrazin en Chloorpyrifos. Deze treft men alleen aan in de gangbare melk (26% en 60% van de monsters), niet in de biologische melkmonsters. Atrazin is een onkruidbestrijdingsmiddel, dat zelfs in het diepere grondwater wordt aangetroffen. Chloorpyrifos is een insectenbestrijdingsmiddel. Opgemerkt moet worden, dat de niveaus die gevonden zijn onder de norm van de Food and Drug Administration (FDA) liggen.
Een schrikbarend beeld ontstaat bij de antibioticaresten in melk. Hier is de biologische melkveehouderij in de VS erg strikt qua regelgeving: het mag gewoon niet gebruikt worden, dan wel na gebruik mag een dier niet meer in de biologische voedselketen verschijnen voor vlees- of melkproductie. Heel anders is dit in de gangbare melk waar Penicillines (43%) en Tetracyclines (60%) in een groot deel van de melk worden aangetroffen. In 60% van de gangbare melk wordt tenminste één restant van een antibioticum gevonden. Zorgelijk bij de detectie van antibiotica, is dat er sprake is van de overschrijding van de toegestane concentratie, dan wel dat bepaalde antibiotica’s helemaal niet zijn toegestaan wanneer koeien melkgevend zijn. Hier nemen veehouders bewust of onbewust risico’s met de humane gezondheid.
Overigens zijn de cijfers uit de VS qua antibioticaresiduen niet te vergelijken met de melk die in Nederland wordt geleverd. De overheid hanteert een strict controlesysteem, dat al door de chauffeur van de tankwagen wordt gestart. Met behulp van sneltesten wordt elke tank melk gecontroleerd of residu-waarden niet zijn overschreden. Wanneer dit het geval is, wordt de melk vernietigd. Door verdere bedrijfsbegeleiding van de dierenarts wordt het gebruik van antibiotica in de veehouderij verder terguggedrongen.
In de VS wordt groeihormoon gebruikt teneinde de melkkoeien meer en langer melk te laten geven. Het betreft het bovine Groeihormoon (bGH). Daarnaast is er de zorg rondom een 2e hormoon uitgescheiden in de melk, mede aangejaagd door het groeihormoon. Het betreft het IGF-1 (= Insuline like Growth Factor), dat in verband wordt gebracht met ongewenste celgroei (tumorgroei). Het niveau van bGH ligt 20x hoger in gangbare melk, dat van IGF-1 ca. 3x hoger.
Ondanks de gevonden verschillen wordt er aan getwijfeld of de uitslagen relevant zijn om de gezondheid van de melk drinkende mens te beïnvloeden. Ook zonder het drinken van melkproducten wordt er IGF-1 in ons lichaam gevonden, en in veel hogere concentraties dan in de melk. Ook zijn er grote verschillen binnen de biologische landbouw in de omgang met antibiotica. In Europa kennen we nauwelijks biologische bedrijven die helemaal vrij zijn van antibiotica. Het positieve van de studie is, dat men duidelijk kan aantonen, dat de richtlijnen in de biologische landbouw in de VS een effect sorteren, als het om het terugdringen van ongewenste stoffen in de voedselketen gaat. Onduidelijk blijft of de verschillen uiteindelijk relevant zijn voor de humane gezondheid, maar het levert wel een bijdrage aan het imago van melk. De resultaten uit de VS zijn niet zomaar te vertalen naar melk uit Nederland of Europa, aangezien de regels voor middelen-gebruik anders zijn dan in de VS, met name rondom antibiotica bij dieren. Hier geldt, dat de wachttijd (= de tijd dat de melk nog niet geleverd mag worden) 2x zo hoog is als voor de gangbare veehouderij. Ook hier liggen risico’s van vergissingen of fraude op de loer en derhalve zou het beter zijn, als de biologische sector collectief afscheid zou nemen van het gebruik van antibiotica, net als in de VS.
De informatie in dit artikel is afkomstig van: Welsh, J., Braun, H., Brown, N., Um, C., Ehret, K., Figueroa, J., & Boyd Barr, D. (2019). Production-related contaminants (pesticides, antibiotics and hormones) in organic and conventionally produced milk samples sold in the USA. Public Health Nutrition, 1-9. doi:10.1017/S136898001900106X