De toelating van geneesmiddelen is zeer complex, maar in de kern gaat het er om, dat een geneesmiddel een duidelijke werking heeft die ver uitstijgt boven eventuele bijwerkingen. Voor en tegen moeten afgewogen worden en de voordelen groter zijn dan de nadelen. In zijn verhelderende boek ‘het pillenprobleem’ (2018) legt arts/ epidemioloog Dick Bijl uit, hoe door te complexe regelgeving geen arts meer door blikt in de vraag of een nieuw medicijn wel werkt, in welke mate het een verbetering is ten opzichte van bestaande, oudere medicijnen en of er sprake is van bijwerkingen. Farmaceuten concentreren zich op de vraag van de statistisch bewezen werking, (vrijwel) niet op de klinische relevantie (= wordt de patiënt ook echt beter). Door gebrek aan kennis rondom statistiek, epidemiologie en de manier hoe resultaten gepresenteerd worden, zijn artsen geneigd te kiezen voor nieuwe, dure medicijnen. De industrie informeert te weinig over bijwerkingen of doet dit in aparte briefwisseling met de huisartsen, die geen tijd hebben om al deze informatie tot zich te nemen. Bijwerkingen zijn relevant, aangezien elk medicijn potentieel een vergif is. Bijwerkingen zijn relevant, omdat de meeste medicijnen slechts getoetst zijn in een nauw gedefinieerde groep jonge, blanke mannen, die geen verdere medicijnen gebruiken, aldus Bijl.
Als je deze werkwijze bij de geneesmiddelentoelating vergelijkt met de omgang rondom rauwe melk, dan concentreert iedere arts, dierenarts, verloskundige en voedingskundige zich op de bijwerkingen en heeft men geen benul van de werking. Bij rauwe melk ligt bij ieder op het puntje van de tong alle mogelijke gevaren van rauwe melk, de bijwerkingen dus. De meeste weten onmiddellijk te melden wie je allemaal weg moet houden van rauwe melk: kleine kinderen, zwangere vrouwen, oudere mensen, kortom diegene, die men aanduidt met een verzwakt of ongerijpt immuunsysteem of afweer. De werking van rauwe melk of gefermenteerde rauwe melk kent men niet of wordt afgedaan als anekdotisch. Onderzoek is correlatief en niet-causaal. Geld om hier goed onderzoek naar te doen ontbreekt, aangezien niemand behalve de individuele melkveehouder hier belang bij heeft en dus blijft alles bij het oude en papegaait men elkaar maar gewoon na.
De manier om naar de kosten-baten of werking-bijwerking te kijken is als eerste stap een kwantitatieve risico-analyse te maken over de bijwerkingen. Het gaat er om een goede inschatting te geven van de nevenwerkingen van de consumptie van rauwe melk. Hoe vaak kom je in het ziekenhuis, hoe vaak ga je er aan dood, etc.? Vervolgens moet je uiteraard aangeven, wat de voordelen zijn van de consumptie van rauwe melk, wat is haar werking. In het recente onderzoek van Whitehead et al (2018), gepubliceerd in PlosOutbreaks is berekend, wat de gevaren zijn van rauwe melk ten opzichte van gepasteuriseerde melk consumptie. Het betreft statistische data, die in alle Westerse landen verzameld worden rondom voedselvergiftiging, ziekenhuisbezoek, type van product, etc. In de VS door de CDC (Centre for Disease Control). Over een periode van 12 jaar (2005-2016) waren er in de US bijna 11.000 gerapporteerde voedsel gerelateerde uitbraken, met 209.000 zieken, 11.000 ziekenhuisopnames en 235 doden. Vervolgens wordt gekeken, of men een voedingsmiddel kon aanwijzen in verband met de uitbraak, dit is slechts in ruim 5.000 keren (48%) het geval.
De vraag is wat nu het meest relevant is voor het oordeel hoeveel gevaar met de consumptie van een voedingsmiddel verbonden is. Als je het aantal uitbraken neemt, dan denk je een getal te hebben, dat het werkelijke gevaar aangeeft. Waar rook is, is vuur. Als je naar kosten kijkt, lijkt het meer relevant te beoordelen, hoeveel ziekenhuisopnames en aantal zieken er zijn. Dit is een indicatie van de medische kosten en wellicht ook het aantal niet-gewerkte dagen. Echter iedereen wil weten, hoe groot de kans is dood te gaan, aangezien dat toch uiteindelijk het meest zorgwekkend is.
Geheel tegen de verwachting wellicht sterven er veel meer mensen in relatie met de consumptie van gepasteuriseerde melk en melkproducten dan met rauwe melk consumptie. Als je het aantal stervenden alleen betrekt op of gepasteuriseerd of op rauwe melk, dan is 74% (van de 23 overledenen) in relatie met gepasteuriseerde melk en 22% met rauwe melk(producten), (figuur 1). Natuurlijk wordt er veel meer gepasteuriseerde melk en melkproducten geconsumeerd dan rauwe melk producten, maar toch is dit cijfer onverwacht: gepasteuriseerde producten zijn op zich 3,5 gevaarlijker dan rauwe melk producten. Dit is geheel tegen het beeld wat de overheid schetst, namelijk dat door verhitting van de melk ‘alle problemen en gevaren’ opgelost zijn en men veilig kan consumeren.
Figuur 1. Het aandeel doden in relatie met verwerkte en drinkmelk, zowel rauw als gepasteuriseerd (N=23 van 2005-2016)
Welke cijfers zijn verder relevant en hoe moet je die interpreteren? De CDC publiceert altijd het aantal uitbraken gerelateerd aan een product. Wanneer je naar deze cijfers kijkt, dan zou je nooit meer rauwe melk moeten drinken. Van de melk-gerelateerde uitbraken 232 (over 15 jaar) was 13% in relatie met gepasteuriseerde melk en 79% met rauwe melk. Dit cijfer geeft volgens velen aan, hoe gevaarlijk rauwe melk wel is. Hier zit echter het volgende addertje onder het gras: bij het zoeken naar het consumptie-artikel in verband met een uitbraak is het veel gemakkelijker om oesters als de boosdoener aan te wijzen dan aardappels. Dit komt, omdat velen dagelijks aardappels eten en slechts weinigen oesters. Statistisch komt de aardappel dan ook niet zo gauw tot uiting, omdat zowel de mensen die niet ziek als zij die wel ziek zijn geworden, aardappels hebben gegeten. De oester is net als rauwe melk een bijzonder voedingsartikel, dat slechts door weinigen wordt gegeten en derhalve makkelijk als boosdoener is aan te wijzen. Aardappelen, gepasteuriseerde melk, alles wat we bijna dagelijks eten, nauwelijks. Dit noemt men bias.
De onderzoekers doen vervolgens een poging om uitbraken te relateren aan de hoeveelheid geconsumeerde melk. Steeds meer VS-staten legaliseren de verkoop van rauwe melk, maar sinds 2010 neemt het aantal uitbraken per miljoen liter rauwe melk geleidelijk af. Dit wordt onder meer geweten aan het toenemende bewustzijn van veehouders, hoe men op een zo veilig mogelijke manier rauwe melk kan produceren. De activiteiten, training en begeleiding van het Raw Milk Institute hebben hier zeker bij geholpen. De grootste rauwe melk producent in de VS is in Fresno, California, genaamd Organic Pastures. De CEO Mark McAfee rekent voor, dat hij jaarlijks minstens 12 miljoen glazen rauwe melk uitlevert. Vrijwel nooit is er een geval van ziekte opgetreden. Het indrukwekkende van dit bedrijf is, dat het hier om zo’n grote hoeveelheid gaat en om een groep werknemers, melkers uit Mexico, die 2x daags meer dan 350 melkkoeien melken. Niet een klein melkveebedrijf, waar de boer elke koe nog persoonlijk kent. Het interne controlesysteem, de training en beloning van de medewerkers, de kennis die er is hoe je zo’n productieproces moet opbouwen, de melkapparatuur, de reiniging en koeling, uiergezondheid alles grijpt in elkaar om een veilige rauwe melk te kunnen produceren. En dat zonder gebruik van antibiotica, want dat is niet toegestaan onder de regels van de biologische landbouw in de VS.
Foto. Rauwe melk van Organic Patures wordt pas vrijgegeven voor consumptie nadat de melk getest op E.coli en kiemgetal (sneltests).
Met kennis en inzicht in hygiëne kun je als veehouder vele potentieel gevaarlijke bijwerkingen van de consumptie van rauwe melk sterk beteugelen. Een bacteriologisch zeker product wordt geleverd met sterk gereduceerde zoonotische risico’s. Nu nog de acceptatie van de werking van rauwe en rauw gefermenteerde zuivel teneinde een betere afweging en discussie te maken tussen de voors en tegens van rauwe melk consumptie.
Foto: Gekoelde transportbussen van Organic Pastures verdelen melk over grote delen van California