Kwaliteit, Melk
Leave a comment

Het mag wat kosten

Er duikt een nieuw begrip op, een nieuw bewustzijn over verkoopprijs nu en de kosten voor de toekomst en de generaties na ons op aarde. Op de Duitse TV was een bijdrage over dit thema in relatie tot onze consumptie (Planet Wissen). Waar betaal je nu wel voor en wat zie je niet in de liter melk, een tomaatje in de winter of een pond bio-vlees? Welke kosten zijn afgewenteld?

De supermarkt-keten Penny is de bewustzijnsstrijd met haar consumenten aangegaan en heeft twee prijzen op de verpakking gezet: de prijs die men nu betaalt, maar ook de prijs die men heeft berekend op basis van de zogenaamde “true cost accounting”. Dat zijn onzichtbare nevenkosten, die nu niet betaald worden, opgeteld bij de winkelprijs (zie fig. 1 en 2). Je kunt dit ook zien als de kosten die eigenlijk door de maatschappij in zijn geheel, of de belastingbetaler betaald worden.

Afwentelen

In de afgelopen decennia is het bewustzijn over de verschillen tussen korte en lange termijn enorm toegenomen. Dit is ingegeven door pioniers als Rachel Carson, die schreef over het sterven van insecten en vogels door pesticidegebruik. Roofvogels stierven als toppredator in de voedselketen doordat de pesticiden (DDT, Dieldrin, Aldrin) zich in hun lichaam opstapelden. Sinds ons bewustzijn voor CO2 en CH4 (koolzuurgas en methaangas) kijken we heel anders naar koeien, die via methaan een extra bijdrage leveren aan de opwarming van de aarde. Gaat het wel goed, als we zoveel koeien willen houden, melkproducten gebruiken en vlees eten? Sinds Meino Smit zijn dissertatie in 2018 verdedigde over duurzaamheid en het gebruik aan fossiele energie in de landbouw ten opzichte van de productie van voedsel(energie), kijk je met heel andere ogen naar intensivering, automatisering en de uitstoot van arbeid uit de landbouw. Het voelt toch raar, dat we een landbouw hebben gemaakt, die net zoveel fossiele energie gebruikt als het aan voedselenergie oplevert. Sinds Greta Thunberg kijk je toch heel anders naar de politiek die voortdurend de hete hangijzers naar voren schuift en alles maar aan de markt of aan het polderen tussen partijen wil overlaten. Inmiddels staan er plafonds op ons netvlies zoals een maximale 1½ oC stijging van onze atmosfeer, waarbij je tegelijkertijd je afvraagt of dit allemaal wel haalbaar is voor 2030, 2035 of zelfs 2050. Elektrificeren van de maatschappij moet de oplossing worden zonder ons af te vragen wat de impact is van de nieuwe technologie, batterijen, zeldzame ertsen en de gevolgen voor de geopolitiek. 

Bij alle discussies ontstaan enorme afleidingsmanoeuvres, ingegeven door diegene die grof geld verdienen aan het hele manier van leven. Is het allemaal wel waar met het klimaat? Zijn de gebruikte modellen en berekeningen wel OK? De tabaksindustrie wil natuurlijk dat u blijft roken, Volkswagen en Audi willen u zo lang mogelijk in hun auto’s laten rijden, de zuivelindustrie wil dat u blijft consumeren, maar wel met een beter leven keurmerk, net zoals de varkens- en kippenindustrie er alles aan zullen doen om technische oplossingen aan te dragen, zodat u er geen pondje minder vlees en geen eitje minder voor hoeft te eten. Maar gaan we het daarmee redden?

De kosten van afwenteling

Penny laat aan haar klanten zien, dat een pak UHT-melk geen 0,79 cent kost, maar 1,75. Een pondje half-om-half gehakt kost geen 2,79 maar 7,62. De maatschappelijke kosten van zuivel en vlees komen er als biologisch product wat beter van af, maar de maatschappelijke kosten van dierlijke productie zijn enorm hoog. Zuivel, kaas, boter, en vlees zijn eigenlijk luxeproducten. Er is van alles in de maatschappelijke kosten opgenomen: landgebruik, pesticiden, grondwaterkwaliteit, humusverlies, voedselkilometers, energiegebruik, maar ook dierenwelzijn, antibioticagebruik en zelfs de kosten voor onze welvaartsziekten. In onze steeds ouder wordende wereld gaan we gebukt onder hoge kosten voor het beteugelen van onze welvaartsziekten: hart- en vaatziekten, metabool syndroom, type-2 diabetes, astma en allergieën, etc. Problemen die we honderd jaar geleden nog niet of nauwelijks kenden en die hand in hand met onze westerse leefstijl zijn toegenomen. In de TV-uitzending sprak een van de geïnterviewden over het “dwaalspoor van de 20e eeuw”. Met zijn allen zijn we verkeerd afgeslagen en denderen we door. Elke dag vlees of drie glazen melk per dag zijn echt niet nodig net zoals het eten van dierlijke producten is geen grondrecht.

Fig. 1. Screenshot uit de uitzending Planet Wissen: Supermarkt Penny laat haar consumenten naast de verkoopprijs van melk ook zien, welke kosten niet in 1 L melk verrekend zijn

Hoe ziet men oplossingen

Oplossingen voor de problemen vallen in de categorie ‘consuminderen’ van zuivel en vlees, een meer of grotendeels plantaardige voeding, producten kopen uit de regio, producten uit een diervriendelijk veehouderij, zoals in de biologische en BD-veehouderij. Als je nog iets verder kijkt, dan is het duidelijk, dat je het meest milieuvriendelijk produceert, als het product met weinig energie wordt gemaakt (rauwmelks), weinig voedselkilometers maakt (local to local), wanneer de koeien met het seizoen mee produceren (voorjaarskalvende veestapel), waarbij er weinig tot geen krachtvoer wordt gegeven en zeker geen soja. Als het om het dierwelzijn gaat, dan speelt kalveren bij de koe een rol, een waardig leven van elk dier (stieren houden tot 2 jaar), graasveehouderij en ’s winters de ruimte om te kunnen liggen in een strobed, of op een zachte ondergrond. Als individuele koper kun je door je koopgedrag een statement afgeven, en als bewuste consument geef je veel geld uit om een andere landbouw te laten groeien. Inmiddels is het probleem zo duidelijk geworden, dat het de vraag is of je niet door overheidsmaatregelen, andere belastingheffing en -subsidies de landbouw in een andere richting kunt brengen. Met verhoogde en verlaagde BTW-tarieven kun je producten meer of minder aantrekkelijk maken. Door andere ondersteuningsmaatregelen kun je de landbouw in een andere, milieu- en diervriendelijke manier ombuigen. 

Het is dan wel oppassen, dat we niet alleen aan vervanging doen, een vegaburger voor een beefburger of een elektrische auto voor een benzine model of een batterij ‘een tweede leven geven’. Het gaat om echte, fundamentele keuze om te minderen.

Wat houdt het tegen?

Het begint tussen de oren van de consument. We willen vandaag de dag alles kunnen kopen en zien voeding eerder als een sluitpost. In Duitsland geeft men gemiddeld slechts 12% van het inkomen uit aan voeding en levensmiddelen. Een auto, vakanties, elektronica en bezittingen vinden we belangrijker dan voeding. We vinden het normaal, dat onze levensmiddelen niet in prijs stijgen, terwijl wel de kosten voor de boer, de verwerker en de winkels stijgen. Toen midden jaren 1980 de eerste melkveehouder in Noord-Holland met meer dan 100 koeien wilde omschakelen naar biologische veehouderij, protesteerden zijn collega’s. Biologische bedrijven hadden in 1990 gemiddeld 30 koeien (Baars en Van Ham, 1995). Ook in de biologische landbouw vinden we het heel normaal, dat de bedrijven in een generatie zijn omgevormd tot bedrijven met meer dan 100 of 150 koeien. Het is nog triester voor zowel de boer als het dier in de vleesproductie. We willen het niet zien, de dieren zijn in grote aantallen weggestopt in afgesloten ruimtes en hebben een kort, uiterst saai leven van eten en groeien. 

Fig. 2. Screenshot uit de uitzending Planet Wissen: Supermarkt Penny toont de consument, wat de verkoopprijs is van half-om-half gehakt, maar ook welke kosten er niet betaald worden.

De industrie en de levensmiddelenhandel hebben heel veel macht. Wereldwijd zijn er slechts een handjevol spelers die bepalen, wat en hoe wij eten. In Duitsland zijn er nog slechts vier concerns (Edeka, Rewe, Lidl en ALDI), die samen 85% van de levensmiddelenhandel beheersen en dicteren, wat er in het schap ligt. In Nederland hebben we vooral te maken met één melkverwerker (Friesland-Campina), die alle melkstromen beheerst, gangbaar en bio. Hetzelfde geldt voor Denemarken (Arla). Veranderingen zullen niet primair uit dergelijke grootmachten komen. Die zijn vooral bezig met hun beurswaarde. Het zijn vaak de kleine, nieuwe initiatieven, waar boer en consument elkaar opnieuw kunnen ontdekken, waardoor je als consument weer een relatie kunt opbouwen en weet, hoe de omgang met de dieren, het antibioticagebruik of de voeding daadwerkelijk is. Eerst dan, ontstaat een waarde, een prijs, waarbij je als consument graag betaalt voor het werk en alle inspanningen voor natuur en welzijn door de veehouder. Het mag wat kosten, als je ook weer weet voor wie of wat je betaalt. Sterker nog: het moet wat kosten!

Literatuur

  • Baars T. and P.W.M. van Ham (1995). Diergeneeskunde en biologische veehouderij. Biologische veehouderij in Nederland, Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 120, Aflevering 5.
  • Smit, M. (2018). De duurzaamheid van de Nederlandse landbouw: 1950–2015–2040 (Doctoral dissertation, Wageningen University and Research).

Video

https://www.planet-wissen.de/video-was-unsere-lebensmittel-wirklich-kosten-100.html

Foto: een koe, waarbij zowel de hoorns als haar staart verwijderd is ten behoeve van efficiëntie voor de mens

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.