Take home message
- Het maakt een verschil voor je gezondheid of palmolie geraffineerd/gezuiverd of ongeraffineerd wordt opgenomen. Door raffinage is palmolie laag in anti-oxidantia en leidt dit tot een grotere gezondheidsschade, in de vorm van ontstekingen en leververvetting.
- Ongeraffineerde palmolie laat deze problemen niet zien. De hogere gehaltes aan anti-oxidanten beperken de schade door het Palmitinezuur (C16:0).
Palmitine- en stearinezuur
Het voeren van palmolie aan hoogproductief melkvee geeft een ongewenste hardheid van het melkvet. Dit komt doordat het opgenomen palmitinezuur (C16:0) vrijwel in zijn geheel wordt doorgesluisd naar de melkklier, waar het wordt ingebouwd in het melkvet. De consumptie van palmolie, als onderdeel van de hoge consumptie van verzadigd vet, wordt steeds vaker negatief in verband gebracht met hart- en vaatziekten, leververvetting en chronische ontsteking van ons vetpolster.
Traditioneel was onze bron voor vet het verzadigde vet afkomstig van vetspek van varkens of koeien (lard, talg met stearine: C18:0), tegenwoordig komt het meeste vet van palmolieplantages (C16:0). Het lijkt allemaal erg op elkaar. C16:0 en C18:0 zijn beide verzadigde vetzuren met slechts 2 C-atomen onderscheid.
Palmvet, palmolie of vetspek?
Een groep Franse onderzoekers (Laget et al., 2021) vergeleken de impact van verschillende vetrijke diëten. De studie werd uitgevoerd met Wistar-ratten. Het controlevoer bestond uit brokjes, met daarin ca 11% vet. De drie proefgroepen kregen veel hogere hoeveelheden vet te verteren, ca 56% van het voer bestond uit vet. Men noemt dit een ‘obesogenic diet’, zoiets als een dieet dat tot vetzucht leidt. De bron voor het vet in deze drie groepen was verschillend: gezuiverde palmolie (RP), ongeraffineerde, ruwe palmolie (CrP) en dierlijk vetspek (lard). De kwalitatieve verschillen in de vetzuursamenstelling tussen de drie typen vet staan in tabel 1. De hoeveelheid vet in de vetrijke diëten was echter ongeveer 5x zo hoog als in het controle-dieet.
Tabel 1. De samenstelling van het gebruikte vet (in %); de olie in het controle-dieet bestaat uit soja-olie (SFA=verzadigd; MUFA=enkelvoudig onverzadigd; PUFA=meervoudig onverzadigd; LA=Linolzuur; ALA=Alfa-linoleenzuur).
Controle | Crude Palm (CrP) | Refined Palm (RP) | Lard | |
SFA | 16.3 | 45.1 | 42.4 | 43.4 |
C16:0 | 12.0 | 38.1 | 36.5 | 24.9 |
C18:0 | 3.8 | 5.9 | 4.9 | 15.5 |
MUFA | 20.3 | 44.4 | 47.7 | 47.1 |
C18:1cis9 | 19.7 | 43.2 | 46.4 | 43.4 |
PUFA | 63.0 | 10.5 | 9.9 | 9.6 |
C18:2 n-6 | 55.4 | 10.0 | 9.6 | 9.0 |
C18:3 n-3 | 8.0 | 0.3 | 0.2 | 0.8 |
LA/ALA ratio | 6.9 | 33.3 | 48.0 | 11.3 |
Enkele opvallende verschillen tussen het vetrijke voer zijn de hogere hoeveelheid palmitinezuur (C16:0) en de lagere hoeveelheid stearinezuur (C18:0) in de beide palm-olies in vergelijking met spekvet. Er zijn geen verschillen in enkelvoudig onverzadigde vetzuren, dat overal uit oliezuur bestaat (C18:1c9). Verder is de verhouding n6/n3, aangeduid als de verhouding LA/ALA 3-4x hoger in palmolie dan in spekvet. De controle-olie heeft het hoogste gehalte aan meervoudig onverzadigd vet, vooral linoleenzuur, een omega-6 vetzuur.
Na 12 weken dieet zijn er verschillen tussen de groepen (Tabel 3). Het onderzoek laat een paar opmerkelijke nieuwe uitslagen zien. Eerst maar de voor de hand liggende uitslag, dat namelijk alle dieren die een vetrijk dieet kregen, veel dikker zijn geworden, echter zonder onderscheid tussen de drie vet-groepen (+16% extra gewicht). In plaats van een dagelijkse groei van 3,8 gram, groeien de vetrijke groepen bijna 5 gram/dag, een 28% verhoogde groeisnelheid. Opmerkelijk is, dat het opgebouwde lichaamsvet niet in elke groep op dezelfde plek terecht komt. Vooral de gezuiverde palmolie (RP) wijkt af van de beide andere vetrijke-groepen. Niet altijd zijn de verschillen significant, maar de waarden in de geraffineerde groep stijgen sterker, dan wel stijgen terwijl de andere vetrijke groepen dalen. De ‘lard’-dieren groeien weliswaar op dezelfde manier als de andere vet-groepen, echter de schade die ontstaat qua insuline-resistentie, bloedvetten en cholesterol is zeer veel lager, vaak nog lager als in de controlegroep. Het vet wordt als het ware ‘gewoon’ opgeslagen als opslagvet.
Tabel 2. Verschillen tussen de vier groepen dieren; de controle-groep beschrijft de absolute waarde, voor de overige groepen is een relatieve toe- of afname aangegeven ten opzichte van de controle. Significante verschillen zijn aangegeven met (*) en (**).
Controle | Crude Palm (CrP) | Refined Palm (RP) | Lard (L) | |
Eindgewicht (g) | 527 | 16% (**) | 16% (**) | 16% (**) |
Wit vetweefsel bijbal (g) | 12.6 | 60% | 32% | 70% |
Glucose (mg/dl) | 136.0 | 14% (*) | 16% (**) | -3% |
Insuline (mU/l) | 53.5 | 103% | 175% | 75% |
Berekende insuline-resistentie | 18.1 | 130% | 218% (**) | 75% |
Bloedvetten (mM) | 1.03 | -4% | 29% | -2% |
Totaal Cholesterol (mM) | 1.97 | -11% | 2% | -21% |
HDL Cholesterol (mM) | 1.48 | -9% | 1% | -28% (*) |
Crude palmvet versus geraffineerde palmolie
De uitwerking van het ruwe palmvet en de gezuiverde palmolie laat opmerkelijke verschillen zien. Beide vetten hebben dezelfde vetzuursamenstelling (Tabel 1), en het hoogste aandeel palmitinezuur (C16:0). Op basis van verschillende literatuurbronnen lieten de onderzoekers zien, wat het verschil is in anti-oxidantia door de rzuivering van de palmolie (tabel 3).
Tabel 3. Anti-oxidantia in ruw palmvet (CrP) en geraffineerde palmolie (RP).
Anti-oxidantia | Crude Palm (CrP) | Refined Palm (RP) |
Total Vit E (μg/g) | 796 | 584 |
AO-capacity FRAP (μmol TE/100 g) | 128.7 | 25.6 |
AO-capacity DPPH (μmol TE/100 g) | 127.5 | 25.4 |
Total Phenols (mg GAE/100 g) | 6.1 | 4.5 |
Total Carotenoids (mg β-carotene E/100 g) | 43.8 | 0.3 |
Het ruwe palmvet heeft hoge gehaltes aan anti-oxidantia in vergelijking met de geraffineerde palmolie. De grootste verschillen zijn er in de carotenoïden en in de gemeten anti-oxidantia capaciteit (FRAP en DPPH). Het raffineren leidt ertoe, dat er een industrieel ‘zuiver’ product ontstaat, zonder al te veel ballaststoffen. Vergelijk het verschil tussen de ruwe bietsuikerstroop met witte kristalsuiker of volkoren met witbrood.
Helaas heeft de gezuiverde palmolie een duidelijk negatieve impact op de gezondheid; er is een verhoogde insuline-resistentie en een verhoogde bloedsuikerspiegel (fasting glucose). Al met al is er meer sprake van ontstekingssignalen door de geraffineerde palmolie in vergelijking met het ruwe palmvet.
Raffinage, verhitten, bewerken en intensiveren, is er een overeenkomst?
We vinden het heel normaal, dat in minder dan een eeuw tijd, ons voedsel qua bewerking, behandeling, raffinage of verhitting sterk veranderd is. Michael Pollan schreef al eens, dat wanneer je een supermarkt zou inrichten naar de tijd van zijn grootmoeder, de schappen grotendeels leeg zouden zijn. We leven in Luilekkerland met verwerkt, voorbereid, ingevroren, bewerkt, verrijkt voedsel, rijk aan suikers en verzadigd vet. Sommigen noemen dit ‘leeg voedsel’. Boeren zijn tot leveranciers van goedkope grondstoffen verworden, die door de industrie tot ‘voeding’ verwerkt zijn. Dat ligt in de huidige supermarktschappen. Leeg voedsel refereert aan de lage concentraties aan essentiële voedingsstoffen. De tegenhanger schuilt in het begrip ‘nutrient-dense foods’. Nutrient density is te omschrijven als de hoeveelheid nutriënten, micro-nutriënten en secundaire plantenstoffen, die je binnenkrijgt met de voeding.
In het bovengenoemde onderzoek wordt de geraffineerde palmolie of liever gezegd het gezuiverde palmitinezuur (C16:0) tot een DAMP, een ‘schade-berokkenend-molecuul’ (Eng.: damage-associated molecular pattern). De hoeveelheid anti-oxidantia blijkt de tegenhanger te vormen tegen C16:0. Gek genoeg treeft dit effect niet op in spekvet, waar eerder de hoeveelheid stearinezuur een tegenhanger vormt. Ook ander onderzoek laat zien, hoe andere voedingsstoffen de ontstekingsschade van C16:0 kunnen beperken, zoals bepaalde langketenige meervoudig onverzadigde vetzuren. In celstudies wordt daarbij omega-3 vetzuren genoemd, EPA en DHA (in lagere concentraties), maar ook oliezuur (C18:1c9) (in hogere concentraties), (bijv. Sawada et al., 2012).
Weston A. Price
Het indrukwekkende levenswerk van Price beschrijft en analyseert de veranderingen in de traditionele eetgewoontes in allerlei delen van de wereld. Hij komt tot de slotsom, dat gezondheidsschade (als eerste benoemde hij de cariës) ontstaat, wanneer mensen hun tradities loslieten. Eeuwenlang hadden de lokale, traditionele voedingspatronen bewezen, hoe men zich gezond kon houden, door de generaties heen, ook zonder artsen en tandartsen. Price wees op het belang van ‘nutrient-density’, de rauwe producten, het fermentatieproces, de dierlijke vetten en de vetoplosbare vitamines, het eten van het hele dier, inclusief bepaalde organen plus op de timing van de voeding. Eigenlijk was hij de eerste die het DOHAD-principe (Hanson, 2015) aanwees, dat wil zeggen de belangrijke rol van de zwangerschap en de voeding van de moeder plus de zoogtijd voor de juiste start, de immunologisch-juiste start van het nieuwe leven, de zg. eerste 1000 dagen van het leven. Op basis van natuurlijke, hele, rauwe en rauw gefermenteerde producten, die lokaal te vinden waren.
Literatuur
- Hanson, M. (2015). The birth and future health of DOHaD. Journal of Developmental Origins of Health and Disease, 6(5), 434-437.
- Laget, J., Djohan, Y. F., Jeanson, L., Muyor, K., Badia, E., Cristol, J. P., … & Jover, B. (2021). Peripancreatic Adipose Tissue Remodeling and Inflammation during High Fat Intake of Palm Oils or Lard in Rats. Nutrients, 13(4), 1134.
- Sawada, K., Kawabata, K., Yamashita, T., Kawasaki, K., Yamamoto, N., & Ashida, H. (2012). Ameliorative effects of polyunsaturated fatty acids against palmitic acid-induced insulin resistance in L6 skeletal muscle cells. Lipids in health and disease, 11(1), 1-9.
- Price, W. A. (1939). Nutrition and physical degeneration, New York, Paul B. Hoeber.