Antibiotica en resistentie, Melk
Laat een reactie achter

Ongewenste resten antibiotica?

Take home message

Resten antibiotica oftewel residuen blijven een risico bij het gebruik van dierlijke producten. Wil je echt af van deze voedselproblematiek, dan is er een paradigma-wisseling nodig. Veehouders moeten hun bedrijfsvoering omgooien en een ander verdienmodel kiezen. Consumenten moet bereid zijn hiervoor te betalen.

Afname antibiotica in de laatste jaren stagneert

In de veehouderij is de druk groot om minder antibiotica te gebruiken. Daarvoor zijn verschillende redenen en de belangrijkste zijn de stijgende resistentie van bacteriën en het kunnen blijven gebruiken van antibiotica in de toekomst. Profylactisch is in de Nederlandse intensieve veehouderij antibiotica (met name de tetracyclines) gebruikt om de ziektedruk onder controle te houden. Bijkomend lucratief effect was een wat hogere groei van de vleesdieren, wanneer antibiotica in lage doses in het voer gemengd werd. Gevolg was, dat het decennia later steeds lastiger werd om nog een werkzaam antibioticum over te houden, voor als het echt nodig is. Bacteriën pasten zich aan en werden resistent. Dit is een typisch kenmerk van de wereld van bacteriën en virussen, zij vermenigvuldigen zich razendsnel en muteren voortdurend. Antibioticum is bedoeld voor levensbedreigende situaties. Wanneer je onder een tram beland of een operatie ondergaat, mag je blij zijn dat de antibiotica je helpen bij het terugdringen van ongewenste bacteriegroei die via de wonden je lichaam kunnen binnenkomen. Dan gaat het om leven of dood, niet om geld.

In een artikel over het Nederlandse antibioticumgebruik (Groot et al., 2020) is te zien, hoe de afbouw van antibioticum stagneert (Fig. 1). Vanaf 1999 tot 2007 neemt het gebruik nog sterk toe, om daarna tot circa 2012/13 af te nemen. Daarna daalt het niet echt verder. De afname van de grijze balk (tetracyclines) levert de belangrijkste bijdrage sinds verboden werd om antibiotica in het veevoer bij te mengen. Tetracyclines zijn goedkope, breed werkende antibiotica. Dit maakt het gebruik wereldwijd gemakkelijk en verleidelijk. Hoewel er officiële wachttijden zijn, waarin behandelde dieren niet geslacht mogen worden of hun melk verwerkt mag worden, belanden er toch resten antibiotica in de voedselketen. De EU heeft de grens voor tetracyclines op 100 mg/liter melk gesteld.

Fig. 1. Het gebruik van antibiotica in de Nederlandse veehouderij, opgedeeld naar de verschillende typen antibiotica en uitgedrukt in 1000 kg werkzame stof per jaar (overgenomen uit Groot et al., 2021)

Nog meer stagnatie

Zo’n stagnatie zie je ook, als het om de stikstof in Nederlandse landbouw gaat. In de jaren 1980 werd op grasland nog 400 kg kunstmest N/ha naast het uitrijden van dierlijke mest gepropageerd. Door onder meer de inzet van het Centrum Landbouw en Milieu (CLM) daalde het totale stikstofgebruik in de melkveehouderij van ruim 600 kg naar 250 kg/ha, echter ook hier wordt een zekere ondergrens bereikt en lukt het niet om door deze grens heen te breken.

In fig. 2 is zichtbaar, hoe voor de totale landbouw (akkerland plus grasland) in Nederland de stikstofaanvoer stagneert. Het leeuwendeel is de aanvoer via dierlijke mest (zo’n 200 kg N/ha), daarbovenop de hoeveelheid kunstmest-stikstof (ruim 100 kg N/ha). De rest komt uit depositie via de lucht. Het advies richt zich op de zogenaamde evenwichtsbemesting, waarin een boer niet meer meststoffen (N, P en K) mag uitbrengen, dan het gewas kan onttrekken.

Fig. 2. De ontwikkeling in de gehele Nederlandse landbouw van de stikstofgift per ha landbouwgrond (overgenomen uit: CLO, 2020).

Anders denken, anders waarnemen en anders handelen.

Hoe breek je door een ondergrens heen? Onder publieke en politieke druk doen boeren hun uiterste best om de inputs die zij gebruiken (krachtvoer, kunstmest, bestrijdingsmiddelen en antibiotica) terug te dringen. Tegelijkertijd houdt men vast aan de hoogste produktie per dier en per hectare. Daardoor stuit je op een bepaalde ondergrens, zoals uit figuur 1 en 2 blijkt en verder komt men niet. Waarschijnlijk is het probleem van de ondergrens een vraag van bedrijfsstijlen. Het antibiotica-gebruik kan niet verder omlaag, omdat er gebruik wordt gemaakt van verkeerde dier-typen, er veel dieren bij elkaar leven en ingezet is op de hoogste productie per dier. Het stikstofgebruik gaat niet verder omlaag, omdat men de regels baseert op het concept van evenwichtsbemesting. De meeste boeren zitten vast in hun gewoontes en verdienmodel. Wanneer je ‘het roer helemaal om gooit’, dan schakel je bijvoorbeeld om naar biologische of biologisch-dynamische landbouw. Het woord ‘omschakeling’ impliceert al, dat je je als boer volledig op een ander systeem moet richten. Je moet dus van bedrijfsstijl wisselen en dat is iets wat “tussen de oren” moet plaatsvinden.

De sociale wetenschapper, Prof Jan-Douwe van der Ploeg introduceerde het begrip “bedrijfsstijlen in de melkveehouderij” (Van der Ploeg, 1994). Simpel gezegd zijn bedrijven geen eenheidsworst en volgt niet iedere boer het advies van de overheid en voorlichting. Er zijn meerdere verdienmodellen in de veehouderij.

Stijlwisseling betekent paradigma-wisseling.

Gebruik van antibioticum past vooral in een “end-of-pipe” denken over gezondheid, in ziektebestrijding. Zo zijn er melkveehouders die standaard antibiotische droogzetters gebruiken, of bij een subklinische of klinische mastitis ‘altijd’ antibiotica gebruiken. Vanuit een ander paradigma zie je het dier eerder als een organisme met een eigen behoefte, waardoor je weidegang pleegt, geen of weinig krachtvoer geeft en eerder met behulp van natuurlijke middelen en kruiden de afweer van het dier versterkt. Ziekte tracht men in het kader van de bedrijfsvoering te voorkomen en reguleren. De focus verlegt zich van de ziekte naar het systeem. Veehouders die hebben besloten helemaal geen antibioticum te gebruiken zijn er inmiddels legio. Zij gooien het roer om, verdiepen zich vaak in de ecologie van de belangrijkste ziekte-organismen die op een bedrijf kunnen voorkomen, besteden veel aandacht aan hygiëne, gebruiken doorgaans niet het Holstein-ras en zoeken naar alternatieve behandelingen als kruidentherapie en homeopathie. Het gaat natuurlijk niet altijd in 1x goed, er moet geleerd worden en ook bij hen kan een koe ziek worden of uierontsteking krijgen.

Durf is een gemeenschappelijk kenmerk van deze veehouders gecombineerd met het inzicht, dat de inzet van antibioticum een uitzichtloze weg is. Anders denken leidt tot anders doen, een andere bedrijfsstijl. De wereld om je heen verandert niet, wel jouw perceptie en waarneming (Verhoog et al., 2007).

Literatuur

  • CLO (2020): www.clo.nl/en/node/57981?ond=20899
  • Groot, M. J., Berendsen, B. J., & Cleton, N. B. (2021). The next step to further decrease veterinary antibiotic applications: Phytogenic alternatives and effective monitoring; the Dutch approach. Frontiers in Veterinary Science, 8.
  • Van der Ploeg, J. D. (1994). Styles of farming: an introductory note on concepts and methodology. In: Born from within. Practice and perspectives of endogenous rural development, JD van der Ploeg, A. Long (eds.). Van Gorcum, Assen (pp. 7-31).
  • Verhoog, H., Van Bueren, E. L., Matze, M., & Baars, T. (2007). The value of ‘naturalness’ in organic agriculture. NJAS-Wageningen Journal of Life Sciences, 54(4), 333-345.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.