De prijs van melk
Toen Ben en Jerry-ijs nog in handen was van de twee oprichters, Ben Cohen en Jerry Greenfield, was er in een zeker jaar in de VS sprake van een sterk dalende melkprijs. Mooi zal menig verwerker denken, de grondstof is lekker goedkoop dit jaar. Niet Ben en Jerry, die de mening hadden: “Vorig jaar hadden onze boeren in Vermont deze hoeveelheid geld per liter melk nodig om te kunnen (over)leven, dit jaar zullen ze dat geld ook wel nodig hebben. We betalen hen dezelfde prijs uit en gaan niet mee in de dalende markt.” Inmiddels is in de VS de melkveehouderij langzaam bankroet aan het gaan, wekelijks stoppen er (grote) bedrijven, omdat het zich niet meer loont melk te produceren, de prijs is te laag.
Wat is nu de uitdrukking van de prijs? Hoe komt een melkprijs tot stand? Enerzijds is een verkoopprijs een waardering, de waardering tussen de aanbieder en de vrager, de boer en de consument. Principieel klopt dit natuurlijk, maar anderzijds is de melkprijs in handen van enkele grote wereldconcerns en is het niet meer de consument die de veehouder in zijn ogen kijkt. Het is erg mistig geworden als het om de prijsvorming gaat, vooral als het gaat om de vraag waar de prijs bepaald wordt en hoe de opbouw van de prijs en de verdeling van de winst gebeurt. Overheidsbeleid, lees EU-subsidies, omschakelingssubsidies, hectare-toeslagen, bergboerenregeling, etc dragen bovendien sterk bij aan de mist rondom de prijs.
Vrijheid
Ingegeven door Ronald Reagan en Margaret Thatcher kwam er een grote privatiseringsgolf op gang en was het ‘de markt’ die de prijs moest bepalen, het vrije ondernemerschap werd de gouden standaard. Prijs als uitdrukking van slim ondernemen en ingegeven door onderlinge concurrentie. De vrijheid als onderdeel van de Franse drieslag ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ werd gekoppeld aan de vrijheid in de markt, in de economie. In hoog tempo volgde in Europa vanaf de jaren 1980 de afbraak van allerlei nutsvoorzieningen, privatisering van bedrijven, schaalvergroting, verlies aan familiebedrijven en de markt die bepaalde hoe we het meest konden consumeren voor de laagste prijs.
Een belangrijk neveneffect van deze move is, dat we als consument niet meer konden vervolgen, waar het geld bleef hangen, wie er allemaal betaald werden en vooral hoeveel, en hoeveel afwenteling er eigenlijk plaatsvond door onzichtbare onderbetaling, uitbuiting, kinderarbeid, slecht behandelde dieren, illegale boskap, etc. De transparantie was weg.
Als tegenhanger voor de uitbuiting werd het begrip ‘faire handel’, eerder werd al het ‘Max Havelaar-product’ in het leven geroepen. Eduard Douwes Dekker was de eerste die de uitbuiting op de plantages openlijk aan het licht stelde. Fairtrade en Oxfam-Novib trachten te staan voor een andere prijsvorming, waarin vooral aandacht was voor de uitgebuite medemens, ver weg in tropische landen, waar onder meer onze cacao en koffie vandaan komt of de kleding gemaakt wordt.
Wie stond op voor de dieren?
Je zou kunnen zeggen, dat de welzijnsinvulling in de biologische landbouw een goede poging zijn om de uitbuiting van de dieren in te perken. Met name door het ‘integriteits-beginsel’ op de landbouw te projecteren (Verhoog et al., 2007) werd de vraag gesteld naar het wezenlijke van de koe, het varken of de kip, zowel naar hun rol in de bedrijfskringloop als naar de ‘aard van het dier’. Uit het besef van integriteit kwamen initiatieven naar voren als verplichte weidegang, de ruwvoer/krachtvoer-verhouding, kalveropfok bij de eigen moeder of bij pleegmoeders, levensproductie als fokdoel, natuurlijke dekking, etc. Wanneer we ons hier even tot de koe en de melk beperken, dan ligt in de ‘aard van het beestje’, dat de koe een zoogdier is, een grazer/ruwvoer-vreter, een herkauwer, een kuddedier. Als je dan niet het nuts-denken voor de mens, maar de vraag stelt ‘wat wil de koe?’ (zie de prachtige bloemlezingen van Koos van Zomeren), dan leidt een integriteitsbeginsel tot een heel andere vorm van waarde, van waardering. Het toverwoord hierin was ‘het respect voor het wezen van de ander’. Niet alleen de mens, maar ook voor de medeschepselen, de koe, de kip en het varken.
Broederschap
Vrijheid in de economie heeft het beste en het slechtste in de mens naar boven gehaald, namelijk nieuwe initiatieven nemen om de behoefte van anderen te dekken (en daarmee geld te verdienen), maar ook in vrijheid zoveel mogelijk geld binnen te schrapen. Op zich is er niets mis met geld verdienen, zoals gezegd het is een uitdrukking ervan, dat je als ondernemer de juiste snaar weet te raken in de markt van vraag en aanbod. Jij hebt vanuit geestelijke vrijheid iets bijzonders uitgedacht, omgezet in een product, waar echt behoefte aan was. En de prijs is daar uitdrukking van. De vraag is echter, wat doe je met de winst? Rutger Bregman maakte het in 2019 in Davos voor het oog van de wereld en in samenzijn met de wereldleiders provocerend duidelijk, waar het in de moraliteit van de huidige economie aan schort: het betalen van ‘taxes, taxes, taxes’. Zijn aantijging was het, dat de ontaarding van de ondernemersvrijheid zichtbaar wordt in het gebrek aan belasting wat er betaald wordt, door individuen en door concerns; aangedreven door belastingparadijzen, waartoe ook Nederland behoort, brievenbusfirma’s en overheden die dit soort verrijkingspraktijken faciliteren en stimuleren. In plaats dat een overheid het gelijkheidsbeginsel controleert en ervoor zorgdraagt, dat ieder op gelijke wijze behandeld wordt, werden vele overheden onderdeel van het economische vrijheidsbeginsel.
Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Hoe anders zou het zijn, wanneer je werkelijk de broederschap in de economische handeling zou brengen in plaats van de vrijheid? In de broederschap ligt de kern van de economische handeling: ik betaal jou zo’n prijs voor je product, zodat jij ook volgend jaar mij zo’n product kunt leveren en ook daarna. Dat je bedrijf in stand kan blijven, je gezin kan leven. Broederschap haalt de economie uit zijn anonimiteit, ik wil als klant weten waar mijn melk vandaan komt, hoe de koeien behandeld zijn, of ze buiten komen, of de kalfjes bij hun moeder mogen drinken en of er ook een stier in de kudde is. Ik wil weten of er geen sprake is van massa-dierhouderij en het dier ook werkelijk in een kudde met haar soortgenoten leeft en oh ja, of de koe haar hoorns mag behouden?
Aangezien consumenten door de bomen het bos niet (meer kunnen) zien, belijden zij vaak met de mond veel hogere doelen, dan met hun portemonnee. Verleid worden de meeste door de prijs van een product, niet door de ethiek erachter.
C’est qui le patron?!
Wie ist hier der Chef?! Wie is de baas?! Franse consumenten zijn enkele jaren geleden gestart met dit initiatief. Duitsers, Belgen, Grieken, Italianen, Marokkanen en Spanjaarden volgden. Het zijn consumenten die de anonimiteit van het product willen doorbreken, consumenten die niet willen wachten tot de grote concerns een keertje tijd en zin maken om transparantie in de prijsvorming te geven.
In Duitsland doet de biologische melkverwerker Üplander Molkerei mee aan dit initiatief van ‘faire Milch’. In een uitzending van de Duitse ZDF op 3Sat werd getoond, hoe dit principe eigenlijk werkt. De Duitse veehouder in Saksen-Anhalt maakte duidelijk, dat hij het een recht van de koe vond om minstens twee weken haar eigen kalf te laten drinken, waarna de kalveren nog 4 maanden bij een pleegmoeder bleven. De Ierse veehouder liet zien, dat hij zijn melkkoeien melk alleen uit gras liet produceren. Maar wie betaalt deze veehouders? Het succes staat of valt namelijk met de extra inkomsten die een veehouder krijgt voor al deze maatregelen en de herkenbaarheid van de melk in het schap.
Faire melkprijs?
We wensen ons van alles, maar betalen we er ook voor. Waarom betaal je voor faire bio-melk 1,45 en voor gewone melk slechts 0,80 euro? Consumenten hebben via de website zelf aangegeven, waarvoor men allemaal extra betalen wil. Naast de bio-melk is er ook een extra prijs voor de weidegang, het dierwelzijn, natuur en landschap, de milieuvriendelijke verpakking, extra inkomen voor de boer, etc. De inkomsten door de hogere melkprijs blijven niet hangen in de melkfabriek (en zijn CEO), maar komt ook daadwerkelijk en controleerbaar bij de veehouders terecht.
‘Du bist hier der Chef’ is een belangrijke stap in de goede richting. Je bent op die manier als consument betrokken bij de prijsvorming, je bent mede-verantwoordelijk voor het wel en wee van een veehouder, zijn familie, zijn koeien en natuur en landschap op zijn bedrijf. In een soort samenspraak kom je tot afweging van waarden en formuleer je de meerwaardes, en heb je inzicht in de kosten van de extra inspanning die de veehouder voor jou verricht. Het gaat om bewustzijnsverruiming, om mede-verantwoording. Het gaat over de nieuwe ‘inclusief-melk’, de melkprijs, waarin de meerwaarde van het product tot uitdrukking komt of misschien moet je het in economische begrippen uitdrukken als de nieuwe ‘broederschapsmelk’.
Literatuur
Verhoog, H., Van Bueren, E. L., Matze, M., & Baars, T. (2007). The value of ‘naturalness’ in organic agriculture. NJAS-Wageningen Journal of Life Sciences, 54(4), 333-345.
Website: https://dubisthierderchef.de/
1 Comment