Take home message
- Lactose-intolerante mensen laten nauwelijks verschil in waterstofgas productie zien, wanneer verschillende melksoorten mét lactose wordt gedronken. Zij ademen ca 20x zo veel H2-gas uit als lactosevrije melk.
- De voordelen van A2A2 melk ten opzichte van A1-melk zijn gering, zowel in de H2-gas productie als in de darmklachten.
A1 en A2 geteste melksoorten
In een goed opgezet dubbelblind onderzoek werden mensen (leeftijd 25 jaar) geselecteerd die lactose-intolerant zijn. Dit gebeurt aan de hand van de dehydrogenase test, waarbij in de ademlucht waterstofgas wordt gemeten. Lactose-intolerante mensen produceren grote hoeveelheden H2 en CO2 in hun darm na consumptie van lactose. Deze waterstof wordt uitgeademd en wordt gemeten. Er werden achter elkaar vier soorten melk getest: lactose-vrij (als negatieve controle) tegenover drie test-melken: commerciële melk (25% A2), A2-melk (100% A2) en Jersey melk (75% A2). De verwachting is, dat de mensen goed reageren qua darmklachten op de lactosevrije melk, slecht op de gewone melk vanwege het hoge aandeel A1, beter op de A2A2 melk en dat de Jersey melk hier dicht tegen aan zit vanwege het hoge A2 gehalte. Alle melk was op 2% vet gestandaardiseerd en verhit (Ramakrishnan et al., 2020).
Klachten
Er werd vooral beoordeeld of de mensen minder klachten ontwikkelen met behulp van een gevalideerde vragenlijst (Qualifying Lactose Challenge Symptom Score). Hierop vullen de mensen hun klachten in op een Likert-schaal van 0-5 (geen symptomen via gemiddelde naar zeer ernstige symptomen). Klachten zijn: pijn in de buik, opgeblazen zijn, winderigheid, diarree en aandrang tot poepen. De mensen dronken 1x van elke melk, ca 250ml ’s ochtends en de scores werden elk half uur tot uur gedaan tot na 6 uur na melkopname.
Echt lactose-intolerant
Uit de grafiek (fig 1) kun je afleiden, dat a) deze lactose-intolerante mensen een duidelijke reactie laten zien, wanneer er geen lactose in de melk aanwezig is (onderste blauwe lijn); op de piek van de H2-productie ademen zij ca 130 ppm uit, tegenover de andere drie melksoorten ca. 2.370 ppm, bijna 20x zo hoog. Verder is duidelijk, dat b) er nauwelijks verschillen zijn tussen de drie lactose-houdende melksoorten, waarbij de verhouding respectievelijk 16x, 18x en 20x zo hoog is voor de A2A2, Jersey en A1-houdende melk.
Wanneer je naar de klachten kijkt, dan zie je iets dergelijks. De auteurs leggen vooral de nadruk op de significante reductie in buikpijn en som van alle symptomen na consumptie van A2A2 melk. Op de Likert-schaal scoort de lactosevrije melk even hoog als de A2A2 melk, namelijk een 2,6 en 2,8; lees: milde tot matige klachten), terwijl zowel de A1-melk en de Jersey-melk een score hebben van 4,2 (lees: bovengemiddeld ernstige klachten). Voor de andere klachten zijn geen verschillen gevonden.
Wat niet verklaarbaar is, is de gelijke uitkomst van de Jersey melk (75%A2) met de A1 (25%A1) melk, men had de Jersey melk eerder dicht tegen de A2A2 melk verwacht, of in elke geval in een middenpositie. Gezien het feit, dat er nauwelijks verschillen zijn in de H2-productie tussen de lactose-houdende melksoorten en het feit, dat alleen de score van buikpijn een verlichting geeft, is het de vraag of echt lactose-intolerante mensen veel voordeel hebben met de gepasteuriseerde melk op basis van A2-genetica. Zij kunnen beter de melk laten staan, of overgaan op gefermenteerde melkproducten.
Literatuur
Ramakrishnan, M., Eaton, T. K., Sermet, O. M., & Savaiano, D. A. (2020). Milk Containing A2 β-Casein ONLY, as a Single Meal, Causes Fewer Symptoms of Lactose Intolerance than Milk Containing A1 and A2 β-Caseins in Subjects with Lactose Maldigestion and Intolerance: A Randomized, Double-Blind, Crossover Trial. Nutrients, 12(12), 3855.