De relatie van de darmflora met onze gezondheid wordt steeds duidelijker. Wat echter interessant is, is dat er ook steeds meer mechanismen en randvoorwaarden duidelijk worden, waarom en hoe gezondheid ontstaat en hoe gezondheid hersteld kan worden. Want wat is een gezonde darmflora en wat is eigenlijk de darmflora? Gaat het om de bacterie of om zijn eigenschappen?
De darmflora wordt wel vergeleken met een ecosysteem met tal van functies. Ecosystemen functioneren goed, wanneer alle niches bezet zijn en de ene hand de ander helpt, wanneer de stoffen circuleren, wanneer opbouw en afbraak onder de lokale omstandigheden hun eigen evenwicht hebben bereikt. Gezonde ecosystemen kennen ook een buffer, het systeem kan tegen een stootje. Dit heet tegenwoordig ‘resilience’. Een herstel van de darmflora wordt in verband gebracht met teruggang van psychische problemen als autisme, maar ook de reductie van obesitas. Onderzoek naar ‘poep-transplantaties’, een soort all-in-all-out systeem, waarbij de patiënt het darm-ecosysteem van iemand anders krijgt, leidt dikwijls tot een opmerkelijke verbetering van de gezondheid. Het is echter de vraag, of het niet mogelijk is via voeding de darmflora te herstellen, bijvoorbeeld wanneer na herhaalde antibioticakuren de flora sterk verarmd is qua diversiteit, genen en eigenschappen?
In een diepgaand onderzoek aan de Universiteit van Nebraska laten onderzoekers (Maldanado et al. 2016) zien, dat het geven van een probioticum, een levende bacteriecultuur niet bij iedereen aanslaat. Bij diegene waar het wel aanslaat wordt duidelijk, dat er ‘plek was in het darm-ecosysteem’. Het ging hier niet om patiënten, maar om gezonde mensen zonder klachten. De onderzoekers werkten met een specifieke stam van de Bifidobacterium longum, AH1206 en wilden weten of en hoe duurzaam zich bij volwassenen de AH1206 zich in de darm kon vestigen. Deze AH1206 werd 14 dagen achtereen ingenomen in een gecontroleerde dagelijkse hoeveelheid. Bepaling van het erfelijk materiaal (DNA en RNA), de werkzaamheid van bepaalde genen en aanwezigheid van bepaalde stoffen in de poep van deze vrijwilligers leidden tot opmerkelijke resultaten:
- Binnen 2-4 weken nadat men gestopt was met inname van AH1206 was de populatie van deze bacterie met 1/3 afgenomen, maar nog steeds hoger dan voor de inname.
- In de periode hierna vielen de proefpersonen uiteen in twee groepen: ‘blijvers’ en ‘verdwijners’. In de blijvers (36%) bleek de AH1206 een plekje gevonden te hebben in hun darm. Bij de verdwijners kon de bacteriestam niet meer aangetoond worden.
- Bij het onderzoeken van functionele genen en eigenschappen blijkt, dat er een hele set aan genen nog steeds werkzaam was 200 dagen na de laatste inname van AH1206 in de groep ‘blijvers’. Kennelijk was hun darmflora verrijkt met nieuwe eigenschappen, die terug te voeren zijn op ‘functionele genen’ aangereikt door AH1206. Het blijkt om genen te gaan die te maken hebben met de omzetting van koolhydraten. In de darm van de ‘verdwijners’ was geen plek voor AH1206, aangezien de eigenschappen al bezet waren, aanwezig waren door andere bacteriën.
In de ene groep vrijwilligers (‘verdwijners’) was de plek voor dit type koolhydraat-omzetting al bezet. Er was vanuit het darmecosysteem als geheel geen behoefte aan nieuwe organismen, genen of functies. Het systeem functioneerde. Echter, wanneer de plek ‘open was’, wanneer in de omzetting van koolhydraten plek was voor een organisme, kon kolonisatie plaatsvinden.
Dit onderzoek gaat wellicht om een klein deel van de darmniche, maar wat als er veel meer mis is? Als er door antibiotica, medicijngebruik of verkeerde voeding chronisch een ‘gat’ is ontstaan in je darmflora? Wat als niches niet meer bezet zijn op grotere schaal, als je last krijgt van een lekkende darm en bepaalde peptiden die in de darm moeten blijven toch in je bloedbaan terecht zijn gekomen? Wat als je altijd last hebt van je buik, diarree of te harde ontlasting hebt? Deze resultaten werpen een belangrijk licht op waarschuwing, dat mensen met een verzwakt immuunsysteem of chronisch zieke mensen moeten oppassen met rauwe melk en rauwmelkse producten. Zij lopen het verhoogd risico, dat zij eventueel aanwezige zoonotische bacteriën (in rauwe melk(producten)) niet kunnen reguleren en derhalve (ernstig) ziek kunnen worden. Eigen onderzoek echter naar multiple allergische kinderen, die immunologisch zwak zijn en ook de schare aan consumenten die telkens weer vermelden, dat zij zeer goed herstellen op de consumptie van rauwe melk en rauwmelkse kefir, zou kunnen impliceren, dat dergelijke mensen een enorm herstel van functies en bezetting van darmniches ervaren, gekoppeld aan bepaalde bacteriën die wellicht niet aanwezig waren in hun darm. Herstel van de darmflora betekent derhalve bezetting van open niches en het vervullen van functies die niet lekker liepen. Vanaf het moment dat de darmflora bezet is, werkt en zijn verterings- en beschermingsfuncties kan uitoefenen, ervaart de patiënt een herstel van zijn energie, verlies aan pijn en krampen. De kwaliteit van leven krijgt weer een 8,5 in plaats van een magere 6 als je niet meer elke dag (ongewild) je darmen voelt.
De inhoud van dit artikel is gebaseerd op: Maldanado et al (2016). Stable engraftment of Bifidobacterium longum AH1206 in the human gut depends on individualized features of the resident microbiome (vertaald in NL: een stabiele vestiging van Bifidobacterium longum AH1206 in de darm van de mens hangt af van individuele eigenschappen van de al aanwezige darmflora)
Foto: Rauwmelkse wrongel ontstaan bij het maken van bergkaas (Alp Tespin in Zillis, CH)