De arts Francis Pottenger jr. (1901-1967) onderzocht de gezondheid van katten in relatie tot rauwe of verhitte voeding (melk en vlees). De dieren werden meerdere generaties op een dieet gezet en hun gedrag, vruchtbaarheid en ziektes werden onderzocht. De sterke kant van deze opzet was het vervolgen over meerdere generaties en niet alleen de beoordeling van korte termijn-effecten.
In één van de experimenten werd de verhitting en bewerking van melk onder de loep genomen in 4 groepen dieren: alle dieren kregen als basisdieet rauw vlees (1/3) en levertraan, daarnaast melk (2/3). Pottenger vergeleek de volgende groepen melk: (1) rauw, (2) gepasteuriseerd, (3) condens-melk of (4) gesuikerde condens-melk. Condens-melk = gecondenseerde melk of geëvaporeerde melk = ingedikte melk (vgl koffiemelk). Melk wordt ingedampt, vaak onder vacuüm. Wanneer suiker wordt toegevoegd, dan werkt dit als conserveringsmiddel. In de jaren 50 was dit in Nederland een nieuw export-product met name voor tropische landen.
Pottenger publiceert de studies in 1939 en 1946 en de resultaten worden later samengevat in een boekje: Pottenger’s cats – a study in nutrition (1983). Hij onderzocht in de vlees- en melk-studies zo’n 900 katten over meerdere generaties. De tendens tussen de studies naar rauw versus gekookt vlees en rauwe melk versus hitte behandelde melk zijn gelijk. Dieren op de rauwe melk hebben een gezonde vacht, goede ziekte-weerstand en een goede bouw (bot-structuur). Zij werpen generaties naar elkaar gezonde nesten kittens. Katten op gepasteuriseerde melk vertonen echter al veranderingen in skelet, geringere reproductiviteit, ongezondere kittens. Hij merkt, dat de problemen elke generatie toenemen. De achteruitgang is sterker bij de condens-melk en het sterkst bij de gesuikerde condens-melk. De laatste groep vervet veel sterker, en vertonen de sterkste veranderingen (deformaties) van hun skelet. Net als bij vele beugelkinderen hebben de katten een versmalde tandboog, scheve tanden, over en onderbeten. Qua gedrag zijn deze dieren extreem onrustig, geïrriteerd, nerveus en agressief. De moeders lieten een slechtere reproductie zien, de jonge katjes een slechtere ontwikkeling (Pottenger, 1946).
De verandering in gezichtsstructuur, de smallere gezichten werd ook waargenomen door Weston A. Price, die in de jaren 1930 de voedingsgewoontes van natuurvolkeren onderzocht (Price: Nutrition and physical degeneration).
Foto: een nieuw kalfje geboren in Wisconsin (USA)